De eindeloze tirade
Elfriede Jelinek, in 1946 geboren in Oostenrijk, winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur in 2004, de Georg Büchner-prijs en de Franz Kafka-prijs. Ze beschikt over een palmares op basis waarvan je mag concluderen dat zij bewezen heeft in staat te zijn een goed stuk literatuur te schrijven. Jelinek staat bekend om haar scherpe kritieken op de kapitalistische samenleving, waar zij een sarcastische, provocerende stijl voor gebruikt. Haar werk wordt zowel geprezen als bekritiseerd. Zeer benieuwd hoe dit uitpakt in haar nieuwe werk: Rijngoud, in het Duits is het getiteld Rein Gold: Ein Bühnenessay.
Jelinek begint Rijngoud met een kritische uiteenzetting over de mens en maatschappij, tot zover zijn we dit van haar gewend. Het verhaal vangt aan met Der Ring der Nibelungen van Wagner, dat wordt afgezet tegen de hedendaagse maatschappij. Ook in dit verhaal uit de 19e eeuw heeft de mens een materialistische obsessie en verkiest het goud boven de liefde. In de hedendaagse maatschappij plaatst de schrijfster kritische noten bij de verdeling van rijkdom, de (ruil- en gebruiks)waarde van objecten, contracten, arbeid, het systeem van schulden en de goudstandaard als basis voor geld. De beweringen over deze onderwerpen worden verteld door Wotan en Brünnhilde uit de opera van Wagner. Zij richten hun pijlen hierbij met name op hoe mensen, als onderdeel van de maatschappij, onderdeel zijn van het kapitalisme en waar dat zoal toe leidt. Jelinek reserveert hier met name veel ‘zendtijd’ voor de slapende mensen, degenen die wars zijn van deze maatschappelijke onderwerpen en zich hier niet voor interesseren of zich daar enigszins druk om maken.
De tirade stopt pas op de laatste bladzijde. De leesbaarheid van deze tirade laat echter flink te wensen over, als deze überhaupt al aanwezig is. Dit komt vooral doordat onderwerpen, maatschappelijk kritische uitingen en oordelen over menselijk handelen elkaar razendsnel opvolgen. Jelinek presenteert een schrijfstijl met een eigen interpretatie van interpunctie en witregels, waardoor het leest als een operatekst waar de witregels en adempauzes uit weggelaten zijn. Zelfs in een opera heeft het publiek tijd nodig om op adem te komen en de tijd en ruimte te gebruiken om al het gehoorde te interpreteren. Dit is iets waar Jelinek in dit boek volledig aan voorbij gaat. Of dit nu komt doordat zij door het winnen van de vele prijzen en de bijkomstig verworven status denkt geen rekening meer met de lezer te hoeven houden, of dat ze het heeft beschouwd als een experiment. In dat laatste geval is de conclusie: mislukt.
Reageer op deze recensie