Dit is geen ‘goed boek’
Als je Ik haat het internet in je handen krijgt vallen vooral de quotes op van grote en bekende namen (zowel auteurs als kranten) die lovend zijn over het boek. Zo is het volgens Die Welt ‘Dé roman van deze tijd’ en noemt Abdelkader Benali het ‘een hyperintelligente literaire rant tegen social media en alles waar het voor staat. Revelatie!’ The New York Times noemt het boek ‘een beetje Houellebecq en een beetje Piketty’. Bijzonder lovend dus. Op de achterflap wordt Ik haat het internet omschreven als een ‘gewaagde anti-roman tegen de mensheid, geld en het vuil van Instagram’. De uitgever legt de lat hiermee hoog. Dat het geen ‘gewoon boek’ is, is hiermee in ieder geval onderstreept.
Jarett Kobek gebruikt in zijn boek veel momenten om aan te geven dat dit geen ‘normaal’ of ‘goed boek’ is. Hier gebruikt hij de normen en waarden voor die volgens hem door de CIA zijn geïnitieerd, kort gezegd omdat ‘de Amerikaanse literatuur perfecte propaganda was en zou helpen in de strijd tegen de Russen’. Hij geeft aan dat dit een boek is waarin de hoofdpersoon (Jack Kirby) niet voorkomt, wat volgens Kobek uitermate bijzonder is, en daarom nooit een ‘goed boek’ kan zijn. Het verhaal, dat feitelijk geen verhaal is (ook door Kobek meermaals benadrukt) gaat over een flink aantal personages. Meest frequent aanwezig is Adeline. Zij geeft een toespraak die wordt gefilmd en op Youtube belandt, waarin ze Beyoncé en Rihanna in een negatief daglicht zet. De video gaat viral, met alle nadelige gevolgen van dien. Verder passeren een veelheid aan personages de revue. Over al deze mensen wordt zeer gedetailleerde en uitgebreide, maar vooral nutteloze informatie verteld.
De auteur neemt de hedendaagse maatschappij op de hak. Hierin spaart hij vooral het internet, de verschillende social media en grote corporaties niet. Ook Ayn Rand (auteur van De eeuwige bron en De kracht van Atlantis) krijgt er veelvuldig van langs als de basis van al het kapitalistische kwaad.
De kern van dit boek is echter dat het onleesbaar is. Er zit geen verhaal in en het boek bevat een meer dan overdreven gebruik van personages. Door al deze personages te omhullen met nutteloze feiten wordt het geheel totaal oninteressant om te lezen, je hoopt vooral dat het snel afgelopen is. Het boek is ook een beschrijving van de maatschappij (vooral alles gerelateerd aan het internet) sinds ongeveer de oprichting van het internet. Dit alles wordt in de verleden tijd beschreven (zodanig dat het lijkt alsof het gaat over een tijd gaat die ver achter ons ligt) en veel (voor de meerderheid van de lezers alom bekende) termen zoals: tweeten, automobielen, Lady Gaga, etc. worden uitgelegd vanuit de (sarcastische) optiek van de auteur. Dit gebeurt met een taalgebruik dat ook peuters in de gelegenheid stelt te lezen welke ontwikkelingen er allemaal hebben plaatsgevonden sinds de eeuwwisseling.
Ik haat het internet is een bijzonder boek. Het is zeker feministisch en antikapitalistisch, zoals op de achterflap wordt omschreven. Bijzonder is het echter vooral omdat het een uitermate vervelend boek is.
Op het internet zijn de recensies en reviews over dit boek lovend. Mensen vinden het geweldig om te lezen dat iemand eindelijk beschrijft dat Facebook, Twitter en Instagram puur kapitalistische geldbeluste bedrijven zijn. Het zijn bedrijven die beweren te staan voor de vrijheid van meningsuiting, maar ondertussen dik verdienen aan de content die iedereen deelt met de wereld. Dat veel mensen hier zo lovend over zijn, zou kunnen betekenen dat nog steeds een groot deel van de mensen denkt dat vrouwen voor hun plezier of een ander niet aan geld of winstbejag gerelateerde reden hun foto’s delen van henzelf in bikini op vakantielocaties. Foto’s van schaars geklede dames waar geheel toevallig een of twee merken van gezonde sappen, ondergoed of ander marketinggevoelig materiaal zeer prominent in beeld zijn. Dat een veelheid van mensen daarnaar kijkt zonder te beseffen dat deze modellen zeer goedverdienende zzp’ers zijn, waarvoor geld de belangrijkste motivator is, onderschrijft wellicht eerder de noodzaak van dit boek met deze thematiek, dan dat het een veelbelovend beeld schetst van onze toekomst. Helaas zal het dan weer niet dit publiek zijn dat dit boek zal lezen om de ‘hyperintelligente literaire rant’ die het is. En mochten ze het lezen, zullen ze waarschijnlijk na een paar hoofdstukken afhaken door de onleesbaarheid.
Reageer op deze recensie