Lezersrecensie
Meeslepende beschrijving van het pad van de ziel
Na het lezen van de eerste hoofdstukken van Lenie van Schie-’s boek, stuurde ik haar het volgende bericht: ‘Ik ‘verslind’ jouw boek. Zo mooi en helder geschreven en aards en hemels tegelijk. Jouw beschrijvingen en duidingen passen zo goed op mijn levensverhaal. Het leidt tot herkenningen, oh ja-’s en tot verdiepingen’.
Mijn enthousiasme is mij lezend blijven vergezellen tot aan de laatste pagina toe (433). Het boek is een meeslepende beschrijving van het pad van de ziel. De schrijfstijl is prettig, helder taalgebruik, nergens aanmatigend of belerend, én poëtisch. De poëet in de schrijfster komt naar boven als zij (vanaf deel 1) elk hoofdstuk begint met een inleiding op basis van de metafoor van een zeilreis. Zoals bij de intro: ‘Als we besluiten op reis te gaan, breken we uit ons gewoonteleven. Daar is moed voor nodig, moed die we vinden in de verwachting dat we mooie landschappen gaan zien, nieuwe ervaringen opdoen. Hier is de hoop dat het beter wordt, mooier, helderder. We hebben behoefte aan een nieuwe wind, een wind die de zeilen van het schip bol doet staan. Zeilen? Ja, onze reis wordt een zeereis…’
Verderop wordt het karakter van het boek getypeerd: ‘Dit is een boek voor zoekers die op zoek zijn naar dat wat ontbreekt, zoekers die een bijdrage willen leveren aan een betere wereld, hulpverleners die meer willen begeleiden vanuit het perspectief van groei en ontwikkeling en die afstand willen nemen van de ‘geijkte’ ziektebeelden. Het boek beschrijft een min of meer universele groei en ontwikkeling, waarbij de ego-persoonlijkheid langzaam uitdunt’. Dit citaat past bij de rijke inhoud van het boek waarin inzichten uit de (positieve) psychologie en inzichten uit het innerlijk weten (de kennis van het hart, de gnosis) zich verbinden tot een samenhangend perspectief op het ZIJN.
‘Langs de weg van het hart’ is een huwelijk tussen praktische spiritualiteit en spirituele psychologie.
De zoeker die de reis naar het diepst van het hart aangaat, volgt meestal ‘een roep vanuit het binnenste’ stelt Lenie van Schie. Dit sluit zo herkenbaar aan op mijn eigen ervaring. Deze roep laat zich luid en duidelijk horen in situaties, of in een levensfase, waarin verdrongen pijn en ongemak zich niet langer de mond laten snoeren en schreeuwen om een antwoord. Wie schreeuwt er dan? Wellicht niet de pijn en het ongemak zelf, maar het hart of een diep weten dat stelt: ‘Kijk de pijn en het ongemak in de ogen, zodat liefde kan stromen’. Dit is een steeds terugkomend thema.
‘Langs de weg van het hart’ biedt een diepgaande, brede en verruimende blik op ‘groei door zelfonderzoek’, inclusief praktische oefeningen en praktijkvoorbeelden waarmee Lenie van Schie haar verhalen lardeert.
Een blik op de inhoud:
‘Langs de weg van het hart’ is opgebouwd uit drie delen: ‘De ontdekkingstocht op aarde’, ‘De oorsprong’ en ‘Thuiskomen’.
Het eerste deel beschrijft de werking van onze gedragspatronen en het belang deze te onderzoeken. Deze onderzoeksweg verbindt Lenie van Schie met een diepgaande blik op de rol en betekenis van de persoonlijkheid, gezien vanuit de psychologie. Het superego en de kracht en betekenis van instincten passeren de revue. Betekenisvol is de verbinding die zij legt tussen de ziel en de persoonlijkheid, waarbij zij het ego als een structuur in de ziel beschrijft en de vraag stelt: ‘is de ego-persoonlijkheid een springplank of een belemmering?’
Veranderen is een proces van groei, dat nooit eindigt, het karakter van die groei is een proces van zelfrealisatie, weten wie we in wezen zijn. Groei via de reis ín de wereld en de reis naar binnen, waarbij de identificatie met het ego – een structuur in de ziel – uitdunt en we kunnen worden wie we zijn, ‘wat we missen ligt in onszelf besloten (…) in de diepte ligt de schat’.
In het tweede deel, De oorsprong, verschijnen psychologie, spiritualiteit, religie en mystiek als een vrolijk samenwerkend kwartet op het podium. Oordeelloos en beschouwend. Zo geeft de schrijfster haar reflectie op godsdienst en spiritualiteit en nodigt uit tot het onderzoeken van innerlijke godsbeelden. ‘Een beeld van God kunnen we nooit direct ervaren, God of het Al kunnen we wel direct beleven’. ‘Met beelden en zelfbeelden scheppen we een werkelijkheid, ze zijn een expressie van ervaringen, gedachten en gevoelens. Het wordt een probleem als we geloven dat die beelden de werkelijkheid zijn’. Het verhaal laat het licht schijnen op die aangenomen identiteit – waaraan wordt vastgehouden uit angst, schuldgevoel, schaamte, vernedering en machteloosheid – en op de noodzaak de wond in onszelf te ontmoeten, want ‘Waar de wond zit, diep in ons hart, zit ook wat de wond het beste kan helen: compassie’ (pagina 211). Zo opent het hart zich en ook andere kwaliteiten van essentie, zoals liefde, wil, nieuwsgierigheid, kracht, vreugde en waarheid, komen tevoorschijn. De reis van de ziel op aarde, ‘is een liefdesgeschiedenis. Ze is er één van groot verlangen, van voortdurend uitreiken’.
Op pagina 247 culmineert de innerlijke zoektocht en ‘beeldenstorm’ in de conclusie dat ‘al het weten, alle wijsheid is in ons aanwezig’ met als consonant de tekst op bladzijde 260: ‘In de dimensie van non-dualiteit ervaren we Essentie op een nieuwe manier. We zijn het AL, zijn Aanwezigheid, Ruimte, Liefde. We zijn ‘Dat’. Deel 2 eindigt, voortbordurend op de lange zeilreis die we inmiddels hebben gemaakt, met de prachtige tekst: ‘Hoe zal het zijn als we straks terug zijn aan land? Ooit was deze grote ruimte voor ons te groot, te leeg, te weids. En nu? Gaan we de ruimte missen? Willen we wel terug? En is dan de reis voorbij? Wat als dit de grootste uitdaging wordt van de reis: in het leven van alledag onze realisatie leven?’
In het derde deel, Thuiskomen, worden alle verworvenheden op de proef gesteld, het gaat er namelijk om je spirituele groei ook daadwerkelijk te leven. Zo komt het werken met het het innerlijke kind regelmatig terug en worden de gewoonten en verslavingen onderzocht. Elke confrontatie levert nieuwe inzichten op. Groei, is een levenslang proces van ontvouwing. Ik herken dit, op mijn inmiddels rijpe leeftijd, wanneer ik weer geconfronteerd word met de roep om erkenning, om gezien te worden, of wanneer ik me afgewezen voel. Dan komt het kleine, miskende en emotioneel verwaarloosde kind uit mijn jongste jeugd weer naar voren. Lenie van Schie reikt mij een troostend perspectief: ‘Leven naar de Waarheid (…) vraagt overgave. Het is de overgave aan onszelf, aan dat waarnaar we ten diepste verlangen: leven vanuit wie en wat we zijn’.
De voortgaande reis die ons leidt naar de parel van de getransformeerde ego-persoonlijkheid en het ‘Punt’, je essentiële identiteit, beschrijft ze op pagina 322. Om in het hoofdstuk ‘Leven met bewustzijn’ daaraan toe te voegen: ‘Het ego is niet zomaar iets wat we kunnen overwinnen of achter ons kunnen laten. Als we onszelf dat voorhouden, onszelf vertellen dat ‘we het hebben verwerkt’, ‘er geen last meer van hebben, dan mogen we nog weleens goed achter de oren krabben’. (…) Wat helpt, is om de verwarring en de uitdaging telkens opnieuw onder ogen te zien’.
Het kompas, zo stelt zij, dat ons daarbij kan helpen, vinden we in ons bewustzijn, in elk moment van zelfonderzoek en meditatie. Ze benadrukt dat het bij onze reis gaat om ‘een persoonlijk pad’: ‘Jouw leven is een reis; die reis is in jou aanwezig als jouw unieke pad. Jouw innerlijke kompas wijst je de weg, niet alleen op de weidse oceaan, maar juist ook in jouw dagelijkse leven’, en ‘Dat wat we lief hebben, dat worden we…’
Lenie van Schie is lichaamswerkend GZ psycholoog, auteur en senior student in de Diamantbenadering, een contemporain spiritueel pad. Veel materiaal in dit boek vindt haar oorsprong in de wijsheid van deze benadering en in het doorwerken van haar persoonlijke ervaringen. www.soekja.nl
Mijn enthousiasme is mij lezend blijven vergezellen tot aan de laatste pagina toe (433). Het boek is een meeslepende beschrijving van het pad van de ziel. De schrijfstijl is prettig, helder taalgebruik, nergens aanmatigend of belerend, én poëtisch. De poëet in de schrijfster komt naar boven als zij (vanaf deel 1) elk hoofdstuk begint met een inleiding op basis van de metafoor van een zeilreis. Zoals bij de intro: ‘Als we besluiten op reis te gaan, breken we uit ons gewoonteleven. Daar is moed voor nodig, moed die we vinden in de verwachting dat we mooie landschappen gaan zien, nieuwe ervaringen opdoen. Hier is de hoop dat het beter wordt, mooier, helderder. We hebben behoefte aan een nieuwe wind, een wind die de zeilen van het schip bol doet staan. Zeilen? Ja, onze reis wordt een zeereis…’
Verderop wordt het karakter van het boek getypeerd: ‘Dit is een boek voor zoekers die op zoek zijn naar dat wat ontbreekt, zoekers die een bijdrage willen leveren aan een betere wereld, hulpverleners die meer willen begeleiden vanuit het perspectief van groei en ontwikkeling en die afstand willen nemen van de ‘geijkte’ ziektebeelden. Het boek beschrijft een min of meer universele groei en ontwikkeling, waarbij de ego-persoonlijkheid langzaam uitdunt’. Dit citaat past bij de rijke inhoud van het boek waarin inzichten uit de (positieve) psychologie en inzichten uit het innerlijk weten (de kennis van het hart, de gnosis) zich verbinden tot een samenhangend perspectief op het ZIJN.
‘Langs de weg van het hart’ is een huwelijk tussen praktische spiritualiteit en spirituele psychologie.
De zoeker die de reis naar het diepst van het hart aangaat, volgt meestal ‘een roep vanuit het binnenste’ stelt Lenie van Schie. Dit sluit zo herkenbaar aan op mijn eigen ervaring. Deze roep laat zich luid en duidelijk horen in situaties, of in een levensfase, waarin verdrongen pijn en ongemak zich niet langer de mond laten snoeren en schreeuwen om een antwoord. Wie schreeuwt er dan? Wellicht niet de pijn en het ongemak zelf, maar het hart of een diep weten dat stelt: ‘Kijk de pijn en het ongemak in de ogen, zodat liefde kan stromen’. Dit is een steeds terugkomend thema.
‘Langs de weg van het hart’ biedt een diepgaande, brede en verruimende blik op ‘groei door zelfonderzoek’, inclusief praktische oefeningen en praktijkvoorbeelden waarmee Lenie van Schie haar verhalen lardeert.
Een blik op de inhoud:
‘Langs de weg van het hart’ is opgebouwd uit drie delen: ‘De ontdekkingstocht op aarde’, ‘De oorsprong’ en ‘Thuiskomen’.
Het eerste deel beschrijft de werking van onze gedragspatronen en het belang deze te onderzoeken. Deze onderzoeksweg verbindt Lenie van Schie met een diepgaande blik op de rol en betekenis van de persoonlijkheid, gezien vanuit de psychologie. Het superego en de kracht en betekenis van instincten passeren de revue. Betekenisvol is de verbinding die zij legt tussen de ziel en de persoonlijkheid, waarbij zij het ego als een structuur in de ziel beschrijft en de vraag stelt: ‘is de ego-persoonlijkheid een springplank of een belemmering?’
Veranderen is een proces van groei, dat nooit eindigt, het karakter van die groei is een proces van zelfrealisatie, weten wie we in wezen zijn. Groei via de reis ín de wereld en de reis naar binnen, waarbij de identificatie met het ego – een structuur in de ziel – uitdunt en we kunnen worden wie we zijn, ‘wat we missen ligt in onszelf besloten (…) in de diepte ligt de schat’.
In het tweede deel, De oorsprong, verschijnen psychologie, spiritualiteit, religie en mystiek als een vrolijk samenwerkend kwartet op het podium. Oordeelloos en beschouwend. Zo geeft de schrijfster haar reflectie op godsdienst en spiritualiteit en nodigt uit tot het onderzoeken van innerlijke godsbeelden. ‘Een beeld van God kunnen we nooit direct ervaren, God of het Al kunnen we wel direct beleven’. ‘Met beelden en zelfbeelden scheppen we een werkelijkheid, ze zijn een expressie van ervaringen, gedachten en gevoelens. Het wordt een probleem als we geloven dat die beelden de werkelijkheid zijn’. Het verhaal laat het licht schijnen op die aangenomen identiteit – waaraan wordt vastgehouden uit angst, schuldgevoel, schaamte, vernedering en machteloosheid – en op de noodzaak de wond in onszelf te ontmoeten, want ‘Waar de wond zit, diep in ons hart, zit ook wat de wond het beste kan helen: compassie’ (pagina 211). Zo opent het hart zich en ook andere kwaliteiten van essentie, zoals liefde, wil, nieuwsgierigheid, kracht, vreugde en waarheid, komen tevoorschijn. De reis van de ziel op aarde, ‘is een liefdesgeschiedenis. Ze is er één van groot verlangen, van voortdurend uitreiken’.
Op pagina 247 culmineert de innerlijke zoektocht en ‘beeldenstorm’ in de conclusie dat ‘al het weten, alle wijsheid is in ons aanwezig’ met als consonant de tekst op bladzijde 260: ‘In de dimensie van non-dualiteit ervaren we Essentie op een nieuwe manier. We zijn het AL, zijn Aanwezigheid, Ruimte, Liefde. We zijn ‘Dat’. Deel 2 eindigt, voortbordurend op de lange zeilreis die we inmiddels hebben gemaakt, met de prachtige tekst: ‘Hoe zal het zijn als we straks terug zijn aan land? Ooit was deze grote ruimte voor ons te groot, te leeg, te weids. En nu? Gaan we de ruimte missen? Willen we wel terug? En is dan de reis voorbij? Wat als dit de grootste uitdaging wordt van de reis: in het leven van alledag onze realisatie leven?’
In het derde deel, Thuiskomen, worden alle verworvenheden op de proef gesteld, het gaat er namelijk om je spirituele groei ook daadwerkelijk te leven. Zo komt het werken met het het innerlijke kind regelmatig terug en worden de gewoonten en verslavingen onderzocht. Elke confrontatie levert nieuwe inzichten op. Groei, is een levenslang proces van ontvouwing. Ik herken dit, op mijn inmiddels rijpe leeftijd, wanneer ik weer geconfronteerd word met de roep om erkenning, om gezien te worden, of wanneer ik me afgewezen voel. Dan komt het kleine, miskende en emotioneel verwaarloosde kind uit mijn jongste jeugd weer naar voren. Lenie van Schie reikt mij een troostend perspectief: ‘Leven naar de Waarheid (…) vraagt overgave. Het is de overgave aan onszelf, aan dat waarnaar we ten diepste verlangen: leven vanuit wie en wat we zijn’.
De voortgaande reis die ons leidt naar de parel van de getransformeerde ego-persoonlijkheid en het ‘Punt’, je essentiële identiteit, beschrijft ze op pagina 322. Om in het hoofdstuk ‘Leven met bewustzijn’ daaraan toe te voegen: ‘Het ego is niet zomaar iets wat we kunnen overwinnen of achter ons kunnen laten. Als we onszelf dat voorhouden, onszelf vertellen dat ‘we het hebben verwerkt’, ‘er geen last meer van hebben, dan mogen we nog weleens goed achter de oren krabben’. (…) Wat helpt, is om de verwarring en de uitdaging telkens opnieuw onder ogen te zien’.
Het kompas, zo stelt zij, dat ons daarbij kan helpen, vinden we in ons bewustzijn, in elk moment van zelfonderzoek en meditatie. Ze benadrukt dat het bij onze reis gaat om ‘een persoonlijk pad’: ‘Jouw leven is een reis; die reis is in jou aanwezig als jouw unieke pad. Jouw innerlijke kompas wijst je de weg, niet alleen op de weidse oceaan, maar juist ook in jouw dagelijkse leven’, en ‘Dat wat we lief hebben, dat worden we…’
Lenie van Schie is lichaamswerkend GZ psycholoog, auteur en senior student in de Diamantbenadering, een contemporain spiritueel pad. Veel materiaal in dit boek vindt haar oorsprong in de wijsheid van deze benadering en in het doorwerken van haar persoonlijke ervaringen. www.soekja.nl
1
Reageer op deze recensie