Poëzie voor de moderne mens
De Vlaamse dichter Paul Bogaert (1968) heeft al heel wat bundels op zijn naam staan. Zijn debuutbundel WELCOME HYGIENE verscheen in 1996 en na nog twee bundels in 2002 en 2006 verscheen in 2008 het Gedichtendagessay Verwondingen van zijn hand. In 2009 won Bogaert de Poëzieprijs van de Vlaamse Gemeenschap met De Slalom soft en in 2013 de Herman de Coninckprijs met Ons verlangen. Zijn nieuwste dichtbundel, die in 2018 verscheen bij uitgeverij Polis, draagt de titel Zo kan het niet langer.
Zo kan het niet langer. Wat kan er zo niet langer? Het leven, de mensheid, het werk, het wonen, relaties, een bierfiets? Het komt allemaal terug in de dichtbundel van Bogaert en elk gedicht roept op tot nadenken en dialoog. Van levensvragen tot de wat minder grootse onderwerpen in ons dagelijks leven, maar vooral de gemeenschap, het samen, het ‘ons’.
“Wie spreekt, raakt verstrikt.
Wie zwijgt in dit procespaleis,
Wordt van de knokploeg lid.”
Uit de gedichten van Bogaert spreekt vooral het vermogen de wereld die we kennen om ons heen met een scherpe en kritische blik te kunnen observeren. Dit wereldbeeld weet de auteur vervolgens om te zetten in ogenschijnlijk simpele poëzie. Simpel zijn de gedichten van Bogaert zeker niet als je tussen de regels door weet te lezen, maar zijn taalgebruik is alledaags en herkenbaar. Poëzie voor de moderne mens, niet enkel voor de archaïsten onder ons.
“Onze ouders zullen verpletterd
en verzorgd worden door een leger
van influencers en in hun pillen stikken.
[…]
Is het dat wat we willen?”
Herkenbaar dus, of het nu over privatisering, het delen van onze ervaringen op sociale media, kantoorvergaderingen, de maakbaarheid van het leven om ons heen of over de toekomstige generaties gaat. Bogaerts gedichten zetten de lezer aan het denken over onze maatschappij, soms zo expliciet als in het citaat hierboven, maar vaker impliciet, door het gebruik van een opvallend woord of een opvallende vergelijking.
De bundel van Bogaert is opgedeeld in negen verschillende secties, in de ene sectie horen de gedichten wat duidelijker of onafscheidelijker bij elkaar dan bij de andere. De sectie ‘Tenten’ is er een om nog wat langer bij stil te staan. Deze gedichten hebben een leeftijd als titel (9 jaar, 22 jaar) en vormen een scherpe analyse van wat op welke leeftijd in een mensenleven speelt, hoewel ze in eerste instantie inderdaad over tenten lijken te gaan. In ’14 jaar’ wordt zowel de jongens- als de meisjestent uit de doeken gedaan en na ’26 jaar’ volgt een nieuw begin in ‘4 jaar’.
Al met al is er dus genoeg te ontdekken in, tussen en over de gedichten van Bogaert. De gedichten staan in verbinding met elkaar en zijn herkenbaar in hun thema’s die in de huidige maatschappij spelen. Goed leesbare poëzie dus die de lezer aan het denken zet.
Reageer op deze recensie