Verstandige mensen kunnen geen romans schrijven
Haruki Murakami (1949) behoeft eigenlijk geen introductie. Van de Japanse bestsellerauteur zijn wereldwijd intussen meer dan twintig boeken in zowat vijftig talen verschenen. Lezers van verschillende generaties vallen bij bosjes voor zijn melancholische en surreeële romans, wat bewijst dat cult niet altijd een select groepje aantrekt. Ook de man zelf is gehuld in een waas van mysterie. Voor interviews is hij zelden te strikken en ook dan is hij niet kwistig met persoonlijke informatie. In 2009 liet hij voor het eerst in zijn kaarten kijken met Waar ik over praat als ik over hardlopen praat, een hoogstpersoonlijk boek dat hij zelf bestempelde als zijn memoires. Met Romanschrijver van beroep doet hij iets gelijkaardigs met een ander thema. Het is een bundeling van elf eerder verschenen essays waarin hij vertelt hoe hij met schrijven begon en daar tot op vandaag nog steeds zijn brood mee verdient. Naast een inkijkje in zijn schrijfproces deelt hij verschillende persoonlijke verhalen. De vertaling werd voorzien door Luk Van Haute, de vertaler van het leeuwendeel van Murakami’s werk die binnenkort een eigen boek uitbrengt.
Romanschrijver van beroep leest zoals we het van een echte Murakami mogen verwachten. Het creëren van zijn typische stijl om complexe ideeën over te brengen via eenvoudige en vlot leesbare zinnen was een proces van trial and error. Bij de eerste versie van zijn roman merkte hij dat de boodschap niet overkwam en het geheel nogal flets aandeed. Vervolgens schreef hij de eerste hoofdstukken in het Engels, een taal waarin hij geen moeilijke woorden of ingewikkelde constructies kon gebruiken, en vertaalde dit vervolgens wederom naar het Japans. Het resultaat was de unieke Murakami-stijl die de man naast een schare trouwe fans ook behoorlijk wat kritiek opleverde.
Murakami vertelt over zijn jeugd, hoe hij een bar runde en zich uit de naad werkte om zijn schulden af te betalen en de openbaring tijdens een honkbalwedstrijd die alles zou veranderden. De vastberadenheid waarmee hij elke nacht urenlang werkte aan zijn eerste roman Luister naar de wind (vertaald in 2015), leverde hem uiteindelijk de debutantenprijs van een tijdschrift op en betekende de start van zijn literaire carrière. Dertig jaar later zit hij nog altijd stevig in het zadel en dankzij zijn spartaans ritme en de vaste tien pagina’s per dag, slaagt hij erin een gestage stroom aan romans te blijven produceren. Voor ideeën put hij uit zijn eigen interne rommelkast, waarin hij allerlei herinneringen en observaties opslaat.
De immer bescheiden Murakami toont met uitspraken als ‘zelf beschik ik over een minimum aan intelligentie en kennis’, ‘ik ben niet zo vlug van begrip’ of ‘mijn spreekvaardigheid stelt niet veel voor’ zijn pretentieloze aard en maakt zich daarmee heel sympathiek. Daarnaast geeft hij tips aan aspirerende schrijvers en motiveert hij iedereen om het vooral te proberen. Lukt het toch niet, trek je dan vooral op aan het feit dat je brein wellicht te snel werkt. ‘Verstandige mensen kunnen onmogelijk romans schrijven’, aldus Murakami.
Kortom, Romanschrijver van beroep biedt een interessante inkijk in het persoonlijk leven van de man achter de hype en echte fans kunnen in zijn openbaringen de wortels terugvinden van de vaak terugkerende thema’s in zijn boeken. Helaas bevat het werk geen geheime formule voor schrijvers in spe. Wat hij in al zijn eenvoud blijft herhalen is dat iedereen vooral zijn eigen weg moet volgen, net als de woorden waarmee hij lang geleden zijn eerste roman begon: ‘Perfect proza bestaat niet. Net zomin als perfecte wanhoop.’
Reageer op deze recensie