Meeslepende roman over overleven tegen de klippen op
De titel is behoorlijk hoogdravend: Gunner’s woede, de levenslange strijd van een eenling tegen een wereldrijk. Een boek met zo’n titel moet wel een groots epos zijn over opoffering, of rebellie, over een dapper gevecht om vrijheid.
Dat is het nieuwste boek van Kees Uittenhout echter niet - de ondertitel lijkt dan ook wat misplaatst. Wat het wel is: een boeiend en meeslepend verhaal over een man die probeert te overleven in een wereld die hem steeds maar weer de slechtste kaarten toebedeelt.
Gunner’s woede vertelt het levensverhaal van de Ierse Arlín, die nadat zijn vader in een vlaag van woede een Engelse officier vermoordt, met zijn ouders vlucht naar Londen. Zijn vader neemt daar al snel de benen, waarna de achterblijvers wegzinken in armoede en Arlín zijn toevlucht neemt tot diefstal. En dat leidt natuurlijk tot verbanning naar Australië, gruwelijke vernederingen en excessieve martelingen. Het feit dat Arlín zonder stem geboren is en analfabeet is, zorgt voor extra complicaties. Zijn hele leven probeert hij – ondanks alles – de belofte gestand te doen die hij ooit deed aan de pastoor van zijn geboortedorp: te leren schrijven.
Het boek zit prachtig in elkaar. Elk hoofdstuk begint met een citaat in het Afrikaans, waarvan de herkomst pas later duidelijk wordt. Het thema van de stomme Arlín die uiteindelijk door een heel land gehoord wordt, is mooi subtiel verwerkt en Uittenhout schrijft in een prettig ritme dat de lezer gemakkelijk meeneemt.
Het taalgebruik is bloemrijk en beeldend – soms misschien een beetje té - waardoor elke bladzij een schilderij wordt. Je ruikt samen met Arlín het kamfer en vochtige hooi in de jas van zijn vader. Je hoort de vertrouwde Ierse regen. Ligt samen met hem op de vochtige stromatras en ademt de giftige dampen van kolenkachels en houtvuren in het krot waarin hij uiteindelijk in Londen belandt.
Bovendien weet de schrijver haarfijn de emotie te vangen door in te zoomen op details die uiteindelijk het grotere verhaal vertellen. Zo is er het lege bijbelkoffertje dat Arlín zijn hele leven achter zich aansleept, zelfs al is het kostbare boek dat er inzat al na een paar dagen door zijn vader aan een opkoper verkocht. Of de feestjurk van zijn moeder, waarin ze ooit zo mooi danste, maar die in Londen zijn betovering verliest. Arlín ziet hoe haar pirouettes ‘lomp en stram’ zijn geworden en dat ‘Kilfinane eruit verdwenen is’. En Airlíns onbegrip snijdt in de ziel, als hij wordt veroordeeld tot Botany Bay, maar denkt dat het gevangenschip is waarin hij de eerste maanden wordt vastgehouden in de haven van Londen.
En voortdurend is er de fearg, de woede uit de titel – de drift die Arlín net als zijn vader soms overvalt en hem drijft tot geweld, wat steevast tot nog meer ellende leidt.
Uittenhout spaart de lezer niet – Arlín blijft niets bespaard en dus ook de lezer krijgt ervan langs. De doden, het vuil, de wreedheid en onbegrip zijn alomtegenwoordig. Vriendschap en mededogen zijn toeschouwers, begrippen die een ondergeschikte rol spelen in zijn leven. Arlín vindt uiteindelijk een vriend tijdens zijn ballingschap – een Schot – en enige kameraadschap in een groep Ierse ballingen. Pas als hij uiteindelijk in Zuid-Afrika belandt, weet hij een enigszins normaal leven op te bouwen – tussen de Hollandse boeren. Toch weet Uittenhout in al deze ellende de lezer vast te houden – hij gaat niets uit de weg, maar slaagt erin om tegelijk zo op afstand te blijven dat het te hebben is.
Toch roept het verhaal ook vraagtekens op. Worden de Engelsen niet een beetje té stereotype slecht neergezet? Was er dan werkelijk niemand die menselijkheid betoonde of zich kritisch opstelde ten opzichte van het systeem? Er is geen één Engelsman in het hele boek die een vriendelijk woord tot Arlín spreekt of zich begripvol toont. Ze zijn de onderdrukkers, de moordenaars en de sadisten. De ‘goeden’ zijn de gekwelde Ieren, de onterecht veroordeelde Schotse advocaat, de Hollandse Boeren… En dat roept dan de vraag op: hoezeer berust Gunner’s woede op werkelijkheid? Hoeveel heeft de schrijver zich enkel voorgesteld en in hoeverre heeft hij zich gebaseerd op historische bronnen? Er is geen nawoord of literatuurlijst die uitkomst biedt.
Ook krijgen we geen grip op wat alle ellende nu werkelijk doet met Arlín – of Adriaan zoals hij zich later noemt. Al die martelingen, al die dood en al het onrecht weerhouden hem niet om gelukkig gezinsleven op te bouwen als hij in Zuid-Afrika belandt. En dan vraag je je toch af: kan dat nog, als iemand psychisch zo is afgebroken tot het bot? Het kan bijna niet anders of hij moet dat meedragen en op een dieper niveau dan de stugge zwijgzaamheid die Uittenhout beschrijft.
Die punten daargelaten, blijft Gunner’s woede een prachtige, meeslepende roman over overleven tegen de klippen op.
Reageer op deze recensie