De vele gezichten van de oorlog in Korea
De meningen over nut en zinloosheid van een oorlog lopen het sterkst uiteen als het gaat om degene die van 1950-1953 werd uitgevochten in Korea. Geen verdeeldheid over de constatering dat er de gapende kloof in welzijn tussen het gedeelte ten noorden en ten zuiden van de 38ste breedtegraad door is ontstaan.
Max Hastings (1945) zet in een lijvige analyse alle pro’s en contra’s op een rij, maakt zijn faam als chroniqueur en krijgskundig expert 700 bladzijden lang waar. De strijd van het westen tegen het oprukkende communisme. De vergissingen rijgen zich aaneen. De Russen, die na de Japanners bewind voeren, snijden zich deerlijk in de vingers met hun aanname dat de Verenigde Staten passief zullen blijven toekijken. Wanneer de Amerikanen na vernederende verliezen aan de winnende hand zijn, demonstreren ze een lesje in naïviteit door de reactie van China uit te sluiten. En de Chinezen op hun beurt debiteren een sterk staaltje van zelfoverschatting als ze denken met gebrekkig materieel Amerika en zijn bondgenoten te kunnen overmeesteren.
De Koreaanse Oorlog in al zijn facetten komt voorbij. Voor de Verenigde Staten is het onbestaanbaar dat ze na het mislukken van hun pogingen om China naar hun hand te zetten, de communisten ook nog de heerschappij over Korea toestaan. De consensus die daarover in 1950 ontstaat verdwijnt in de jaren erna. Het slecht georganiseerde leger krijgt grote klappen, er loopt in Zuid-Korea een heerser in de persoon van Syngran Rhee rond die zijn communistisch tegenhanger in wreedheid naar de troon steekt.
President Truman botst met zijn legercommandant McArthur, die weinig scrupules kent wanneer het gebruik van nucleaire wapens ter sprake komt. Het betekent het roemloze einde van de generaal. Grootheidswaanzin aan de onderhandelingstafel maakt dat het oorlogsgewelde twee jaar langer duurt dan nodig. De dreigende verschrikking van een confrontatie tussen Rusland en Amerika met een atoombom die boven het hoofd hangt, blijkt een rem op het krijgsgeweld.
Hastings draagt het onbegrip van de soldaten binnen als ze bij terugkeer de weerzin van hun landgenoten ervaren. Zo ongeveer in het gunstigste geval zijn hun vrouwen er met een ander vandoor. Toch ook bij hen de berusting en de blijdschap dat er een eind is gekomen aan een zinloze verspilling van levens. ‘Ik zal nooit meer klagen als ik in een stortbui op de bus moet wachten,’ dat soort uitspraken van ijzervreters.
De lezer krijgt een uitstekende indruk van de het verschil in culturen, van imponerende en falende strategie, van het gevecht generaal dat Eisenhower met zichzelf voert als de finale is aangetreden. Zonder zelf actief te zijn geweest is Japan de grote winnaar. Het land herrijst uit de as, wordt rijk door de Koreaanse oorlog en rijker door wat tien jaar later gebeurt in Vietnam. Hastings legt de verschillen tussen en overeenkomsten met deze oorlogen uit.
In een voorwoord stipt Robert Stiphout de gevolgen van deelname door Nederland aan. Met 122 doden en 91 gevallen van blijvende invaliditeit het grootste aantal slachtoffers van alle operaties na de Tweede Wereldoorlog. Een boek dat in 1987 is geschreven, waarin een toenadering tussen de beide Korea’s pure utopie was. Het zou aan het hoofdstuk ‘Wijsheid achteraf’ kunnen worden toegevoegd. De feiten chronologisch gebundeld bieden stevig houvast. Hastings onttrekt de weggestopte wereldbrand aan de vergetelheid. Hij voerde indringende gesprekken met betrokken, waarbij de overbelichting van de Engelse deelname aan het gevecht de Brit is te vergeven. Het staat het inzicht in een gecompliceerde materie niet in de weg, voegt er slechts boeiende details aan toe.
Reageer op deze recensie