Diepgaand filosoferen over sport
David Papineau beoefent als filosoof diverse takken van sport. In De regels van het spel verdiept hij zich in vele facetten ervan. Het oordeel waait al naar gelang uiteen van opwindend tot nutteloos. De auteur gaat in op gangbare meningen en zet daar die van zichzelf nadrukkelijk tegenover. Sport belangrijker dan leven en dood (Shankly) of een truc van het kapitalisme (Chomsky)? De sluitende definitie moet nog worden uitgevonden.
Het is waar dat een dag nadat je favoriete land wereldkampioen is geworden de trein geen minuut eerder of later van perron twaalf vertrekt. Het is ook waar dat de gelukzaligheid van menig mens voor een groot deel door de resultaten op het veld, in de zaal, of op ijs en water wordt bepaald. Papineau behandelt het serieus, met wel een stevige scheut humor. Er zijn weinig bezigheden waarin chauvinisme en vertekening zo’n omvang laten zien dan die in de sport. De grenzen tussen slim en immoreel zijn soms flinterdun.
Doe je er als sporter goed aan om je hoofd leeg te maken voor je de arena binnenstapt of loont het zich om een goed voorbereid plan te hebben? Wat te denken van de hulpmiddelen? Hebben de zogeheten oortjes het wielrennen van de spanning beroofd? Over al deze en tig andere vragen heeft Papineau zijn mening. Hij schuwt de moeilijke facetten niet, zoals de spelregels met betrekking tot immigranten. Afrikanen vooral die het westen hard hollend aan mondiale titels helpen. Racisme, waarbij het een wereld van verschil uit maakt of je iemand gewoon klootzak of zwarte klootzak noemt. Etniciteit als term meer aanvaardbaar dan ras.
De strijd om de Ryder Cup die aantoont dat daarin de Europese eenheid veel kansrijker is dan die in economie en politiek. Sporten om geld verderfelijk? Maar waarom mag een artiest wel geld vragen voor het demonstreren van zijn gaven en een sporttalent niet? Dit is geen boek voor de massa. Al helemaal niet omdat er weinig aandacht is voor sporten die ons na aan het hart liggen zoals schaatsen, wielrennen en voetbal. Je moet daar als het ware overheen kunnen denken om de waarnemingen van de auteur te waarderen. De wil om je samen met hem te verdiepen in verschijningsvormen.
Hier en daar de tenen gekromd bij zijn geventileerde opvattingen; vaker waarschijnlijk het duimpje instemmend omhoog gestoken. Je gaat hoe dan ook anders naar sport kijken. Als toegift een lijst van families die internationaal hebben gepresteerd. Daarin komt voetbal er niet bekaaid af, daar waar in het boek deze tak van sport op familiair gebied een ondergeschikte rol wordt toegedicht. Kwestie van voortschrijdend inzicht?
De regels van het spel is een lezenswaardige bespiegeling over datgene wat de sporter kan leren van de filosoof en omgekeerd. Papineau heeft er vrede mee dat hij als gewaardeerd filosoof minder succesvol was als beoefenaar van voetbal, rugby, squash, hockey, cricket, golf en zeilen. Meer dan voldoende overigens om over beide een gefundeerd oordeel te kunnen vellen.
Reageer op deze recensie