Tweede Wereldoorlog: kinderen zeggen de waarheid
Geen slecht idee van Pieter Eckhardt en Marscha Holman om kinderen die het beleefden, een oordeel over de Tweede Wereldoorlog te laten geven. In dit geval meisjes in de tienerleeftijd. Zij hielden een dagboek bij. In de volksmond heet het niet zo maar: 'Kinderen en gekken zeggen de waarheid'. De auteurs mochten uit 47 van die dagboeken citeren. Toegegeven, van die 47 zijn er enkele veelvuldig aan het woord en moeten andere dagboekschrijfster het met een paar losse citaten doen.
Geertje uit Bunnk, die aan het begin van de oorlog 19 jaar is, komt liefst 39 keer aan bod; Meta uit Huizen ontmoeten we 21 maal en uit het dagboek van To uit Sneek wordt 19 maal 'geplukt'. Niet zo verwonderlijk dat de Jodenvervolging een grote plaats inneemt. Lang is beweerd dat de slachtoffers zich niet bewust waren welk lot hen in de concentratiekampen wachtte. Geertje schrijft al in 1942 dat honderdduizenden joden in Polen worden vermoord en vergast. Ze spreekt de verschrikking uit over duizenden joden die in zelfmoord de enige uitweg zien. Maar Esther, zelf Jodin, legt de nadruk op een ander aspect: dat van de fierheid, het volgzame: "We moeten binnenkort naar Polen." Ze doet er verontwaardigd over als mensen suggereren dat joden verzet bieden. Meta zegt het op haar manier: "Eerst naar het voorportaal Westerbork en dan de zekere dood in Polen tegemoet."’
Sommige impressies bezorgen de lezer koude rillingen. Wanneer een jong meisje ziet hoe een jongetje van acht met een kar terugkomt waarop een levenloos 7-jarig broertje ligt. De kinderen zijn er in de Hongerwinter op uit gestuurd om aardappels te halen. Een bombardement heeft ze verrast. Een ander kind beschrijft hoe een kind voor de ogen van haar vader in een politiebureau wordt doodgeslagen. Ze heeft tegen een Duitse soldaat, die haar omver reed, rotmof gezegd. De man mag kiezen tussen een half jaar strafkamp Vught of een pak slaag voor het kind. Ook hem is het niet gegeven in de duistere ziel van een nazi te kijken.
Humor ligt er ook in opgesloten. Buren doden de kippen van een NSBer. Alleen de haan laten ze in leven. Die draagt een touw met daarop de tekst 'Ausweis'. Niet ieder kind is de Engelse taal machtig. Als een Duitser met enige regelmaat haar moeder mother-inlaw noemt, verstaat ze mother-in-love en is boos op mams... Sommige al wat oudere meisjes hebben een vooruitziende blik: "Ik hoop maar dat de Tommies opschieten, want de Russen gaan snel in Polen en daar heb ik niet zoveel mee op." Kinderen nemen waar en gebruiken de pen als verlengstuk van die waarneming. In de Hongerwinter komen zoveel mensen om dat er een tekort aan doodskisten ontstaat. Ze zien bij een begrafenis dat de deksel uit de kist valt, het lijk in de losse aarde achterblijft omdat de kist dringend nodig is voor hergebruik.
De auteurs laten doorschemeren dat er nog zoveel dagboeken in archieven rusten dat bijvoorbeeld ook te meten valt hoe de jongens deze jaren van verschrikking ondergingen. Het zou zelfs te regionaliseren zijn en vergelijkingsmogelijkheden bieden. In dit boek is gekozen voor de chronologische volgorde, hetgeen de bevattelijkheid bevordert. Geen illustraties. Niet nodig want in dit geval geldt dat woorden uit een kindermond beeldend genoeg zijn.
Reageer op deze recensie