Deelname jonge Nederlanders aan Waffen SS disproportioneel
Het nationale zelfbeeld over de Nederlandse inbreng bij de moordmachine Waffen SS strookt niet met de werkelijkheid. Hoe die er exact uitzag weet niemand anno 2019, maar Evertjan van Roekel komt met gedegen onderzoek een eind in de richting. Jonge Nederlandse mannen, gemiddeld zo’n 23 jaar, hebben de vreselijkste misdaden op hun geweten, ook in het kader van de genocide.
Weliswaar was het vernietigen van het bolsjewisme de voornaamste drijfveer. De Jodenvervolging gold daarbij als een logisch aanhangsel. Voor een minderheid, laat dat gezegd zijn. In het gekleurde beeld wat de schrijver voorschotelt overheerst de tint Veldgrauw. Dat is ook de titel van het boek dat de egodocumenten van negentien Nederlandse vrijwilligers als uitgangspunt neemt. Nee, Nederland was niet het braafste jongetje in de klas. Liefst 75 procent van de joodse bevolking werd in de Tweede Wereldoorlog gedeporteerd. Dat steekt schril af tegen 45 procent in België en de 25 procent in Frankrijk. Met 25.000 vrijwilligers die het raderwerk van de nazi’s hielpen draaien, stak Nederland ook al boven het gemiddelde van Noordwest Europa uit.
De meesten waren niet ideologisch bevlogen. Anticommunistische houdingen, moeilijkheden thuis, armoede bleken zwaarder te wegen. Van Roekel geeft de lezer een baaierd aan informatie, waaruit deze zijn conclusies kan trekken. Gaandeweg duwt hij daarmee vooringenomenheid onder het kussen.
De Wiking divisie bestond uit nietsontziende mannen, Hitler’s puikje van de zalm, waarin Nederlanders de Duitsers verrasten met hun onverschrokkenheid. Ze bleken als soldaten uit het goede hout gesneden, daar waar de Duitsers ze heel lang als inferieur beschouwden. Goed in het weergaloos vermoorden van mannen, vrouwen en kinderen en in hun bijdrage aan het uitroeien van hele Joodse dorpen. Niet zelden gehersenspoeld waardoor grenzen van barbaarsheid gedachteloos werden overschreden en ze bereidwillig meedraaiden aan de knoppen van de moordmachine. De weerzinwekkende daden worden gestaafd met op schrift gezette bekentenissen. Het Vrijwilligerslegioen leverde ook een aandeel, minder groot omdat Wiking al vanaf het begin van Operatie Barbarossa, het binnentrekken van Rusland, was betrokken. De Landstorm als derde poot zat de geallieerden dwars in eigen land, zoals bij de operatie Market Garden.
Noord Nederland leverde procentueel de meeste vrijwilligers in de Waffen SS, met het westen op enige afstand. Er is geen aanvaardbaar sociaal profiel: wel waren alle lagen van de bevolking vertegenwoordigd. Van Roekel neemt geen blad voor de mond. Daar waar SS’ers in de publieke opinie als gewetenloze moordenaars werden neergezet, gold dat niet voor de Cavalerie waarvan Prins Bernhard voor de oorlog deel uit maakte.
Er is een gedetailleerde uiteenzetting van de houding van Binnenlandse Strijdkrachten/Stoottroepen op de landverraders nadat de Britten en Canadezen de bewaking aan de Nederlanders overdroegen. Feiten die tot nu toe onder het tapijt werden geveegd. Het ging er wreed aan toe in sommige Interneringskampen, waar fusillades en martelpraktijken aan de orde van de dag waren. Nederland kneep er een oogje bij dicht, want deze schurken verdienden iets anders. Van Roekel geeft aan hoe SS’ers het zelf beleefden, zwakt het af met verklaringen van andere betrouwde bronnen. Dat de haat van bewakers alle perken te buiten ging, blijkt uit een proces-verbaal van een getuige vastgesteld door een Parlementaire Enquêtecommissie Regerinsgbeleid.
Uiteraard gaat elk vergelijk met de nazipraktijken mank: het werd niet van bovenaf opgelegd en er waren hier geen gaskamers. Door de tu quoque redenering prik je gemakkelijk heen. Het collaboreren met de nazi’s was in Nederland disproportioneel. Met die constatering maakt een auteur zich niet geliefd. Dat was ook niet zijn streven. Hij wilde met zijn onderzoek het zelfbeeld met vergeten realisme bijsturen. Toch ook stelt hij de misvatting aan de kaak dat Nederland te slap was in het bestraffen van landverraders. Op de 100.000 Nederlanders gingen er 1.200 voor korte of lange tijd de cel in, tegen Frankrijk en Denemarken 300 op dat aantal. Je mag er Van Roekel dankbaar voor zijn dat hij zoveel gedegen onderzoek heeft gestopt in een stuk on(der)belichte geschiedenis. De resultaten ervan zijn zeer overtuigend.
Reageer op deze recensie