Onthullende notities over Franse Revolutie
In haar memoires verstrekt de Schotse Schone Grace Dalrymple Elliott onthullende gegevens over de Franse Revolutie, die ze als maîtresse van hertog Philippe d’Orléans van binnenuit meemaakt. Deze hertog is de neef van koning Lodewijk XVI, die samen met zijn echtgenote Marie-Antoinette het leven laat onder de valbijl. De neef die voor de dood van de koning stemt en uiteindelijk ook onder de guillotine terechtkomt.
Joris Verbeurgt (1975) kuist de notities, ontdoet ze van dwaalwegen en zet ze om in een lezenswaardig verhaal. In Weldra zal ik onder de guillotine liggen toont de schrijver groot inlevingsvermogen. Het zijn de jaren in de Franse geschiedenis die een monarchie doen sneuvelen, maar tegelijk daarmee de beschaving. De woede van een volk uit zich in extreem geweld. Genoemde Grace is haar veel oudere echtgenoot ontrouw en door de mores van die tijd veroordeeld tot het verkopen van haar lichaam om in het onderhoud te voorzien. Dat gaat haar goed af.
In de verhouding met de hertog is er meer dan achting en sympathie. Dat slaat om wanneer de hertog al dan niet gedwongen door de revolutionairen als Robespierre de monarchie de rug toekeert. De drive om de troon te bestijgen, is daaraan niet vreemd. Grace zet zichzelf neer als een dappere vrouw die ons deelgenoot maakt van super spannende avonturen. Ze houdt Markies de Champcenetz uit handen van de beul. Hij is één van de meest gezochte personen. Bij deze geslaagde ontsnapping loopt ze grote risico’s. Ze speelt het klaar om meer aristocraten te redden en te helpen bij hun ontsnapping naar het buitenland.
Haar verhaal maakt duidelijk dat in deze barbaarse periode niemand zijn of haar leven zeker is. Robespierre leidt het schrikbewind. Hij terroriseert alles en iedereen, hetgeen uiteindelijk tot zijn eigen gang naar het hakblok leidt. Mensen raken hun hoofd kwijt: niet weinigen letterlijk als gevolg van barbarisme. Zo sluit men ze op in schepen die tot zinken worden gebracht. Dat wat zich in de gevangenissen voltrekt, is weinig minder fraai.
Grace ontkomt er ook niet aan. Ze heeft onder meer Joséphine de Beauharnais als celgenoot. Beter bekend als madame Bonaparte, echtgenote van de keizer. Hier sluipt nog een Nederlands tintje binnen. De gevangenen krijgen weinig eetbaars binnen. Ze moeten het vooral doen met Hollandse haringpekel, waarmee ons land een schuld afbetaalt.
De onthoofding van Robespierre brengt Frankrijk bij zinnen. Het is de redding voor de mensen die dan nog gevangen zitten. Hier eindigt ook het manuscript. Dat laat de lezer achter met de vraag hoe de Schotse is ontsnapt. Verbeurgt is haar wel gevolgd, zodat we weten welke vreugde en vooral smarten in het verdere leven voor haar waren weggelegd. Grace schreef haar memoires op aangeven van de Engelse koning George III. Niet onvermeld mag blijven dat ze voor de Britten spioneerde, hetgeen geen windeieren legde.
De toevoeging van dramatis personae aan het verhaal levert bijzonderheden op over de voornaamste personen in de Franse Revolutie. Dat is niet alleen voor historici interessant.
Reageer op deze recensie