Flauwe grappen en sarcasme zonder bruikbare tips
Japke-d. Bouma is columnist voor de NRC en schreef al meerdere boeken over het werkende leven, o.a. Uitrollen is het nieuwe doorpakken en Ga lekker zelf in je kracht staan. Dit nieuwe boek, Werken doe je maar thuis, is een herziene versie van de Survivalgids voor de kantoorjungle die in 2015 verscheen.
De lay-out is enigszins druk en rommelig; volle bladzijden, veel tekst en zwarte en grijze vlakken, subhoofdstukken binnen hoofdstukken. Niet erg overzichtelijk, hoewel de subhoofdstukken zelden langer zijn dan twee pagina’s. Passend bij de opgejaagdheid van een werknemer die zich door het drukke kantoorleven worstelt? Wél staat er aan het begin van elk ‘hoofd’hoofdstuk een korte samenvatting van één alinea met daarvan nóg een samenvatting in één zin. Die mini-samenvatting prikkelt echter zelden om het betreffende hoofdstuk te lezen. Bij het hoofdstuk over ‘mannen en vrouwen op kantoor’ is de samenvatting: ‘mannen kunnen nog heel veel leren van vrouwen en vrouwen kunnen nog heel veel leren van mannen.’ Nogal fantasie- en inspiratieloos en het zegt weinig over het vervolg.
In het boek komen zeer diverse, werkgerelateerde thema’s aan bod: van vervelende collega’s tot lastige leidinggevenden, hoe je je moet gedragen op afscheidsborrels en recepties, kledingadvies, omgaan met liefde op de werkvloer, etiquette wat betreft mailen, wel of niet vakantie opnemen, etc. Er zitten dus altijd wel thema’s bij waarin men herkenning zal vinden.
De hoofdstukjes zijn ongetwijfeld allemaal erg humoristisch bedoeld, dit leidt aan het begin van het boek nog tot herkenbare situaties en een glimlach op het gezicht van de werkende mens. Bijna iedereen heeft immers wel een collega of baas (gehad) die als ‘typetje’ aan bod komt in Werken doe je maar thuis. Herkenbaarheid alom. Helaas worden het al snel types en situaties die zijn doorgeschoten tot in het extreme, en het sarcasme begint naarmate het boek vordert ook steeds irritanter te worden. Daarnaast worden de grappen ook minder grappig en zijn de tips steeds minder serieus te nemen. Als je je in de zomer zou vervelen op kantoor is de tip:
‘Ik ga in ieder geval EINDELIJK eens mijn billen kopiëren. (…) En ik wil kijken wat er gebeurt als je ’s nachts op kantoor blijft, hoeveel pallets papier je kunt printen met één toner en wie de meeste kroketten op kan. Daarna zetten we de hele inventaris op Marktplaats en beginnen we verkwikt en verfrist in een leeg kantoor.’
Na zo’n honderd bladzijden van dit soort nonsens heb je het wel gezien en is het meer van hetzelfde. Dat brengt ons ook gelijk tot het grootse manco van dit boek: écht bruikbare en nuttige tips worden niet gegeven, hoewel de ondertitel van het boek luidt ‘de beste tips voor op kantoor’. Het kan meer gezien worden als een verzameling sketches dan als echt iets waar een zoekende werknemer wat aan heeft. Wellicht is dat ook niet het doel geweest, en was de intentie ook meer ‘vermaken’ dan een nuttig handboek zijn. Maar doe dat dan wel op een structurele, geordende manier, en laat het sarcasme en de flauwe grappen achterwege. Dat is even leuk, maar niet ruim driehonderd bladzijden lang.
Een nuttig, onmisbaar boek voor elke kantoortijger is dit boek van Bouma dan ook niet te noemen. Het boek is hooguit grappig genoeg om op de leestafel te leggen in de kantine van een ‘kantoorpark’, om in je welverdiende pauze even een bladzijde uit te lezen. Maar verder is het zonde van je tijd. Die tijd kun je dan beter besteden aan werken.
Reageer op deze recensie