Humor houdt zwaar thema luchtig
Fausto Brizzi is een Italiaanse schrijver, vooral bekend vanuit de filmwereld als regisseur, script- en scenarioschrijver. 100 gelukkige dagen is zijn eerste roman, een film hiervan wordt verwacht. In maart 2015 is Brizzi's tweede boek verschenen, Se me vuoi bene, wat zoiets betekent als ‘Als je van me houdt’. Dit boek is, net als 100 gelukkige dagen, eveneens een komische roman waarin het thema depressie wordt behandeld.
Lucio (vader van twee kinderen), de hoofdpersoon van 100 gelukkige dagen is zijn vrouw ontrouw geweest. Zij heeft dit onlangs ontdekt en wil niets meer met hem te maken hebben. Ongeveer in dezelfde tijd ontdekt Lucio dat hij kanker heeft en artsen verwachten dat hij nog maar zo’n drie maanden te leven heeft. Hij besluit daarom een soort dagboek bij te houden van zijn honderd laatste dagen. We lezen over zijn gedachten, gevoelens en emoties, overpeinzingen, pijnlijke ‘laatste keren’, ontmoetingen met vrienden en schoonfamilie, en de verwoede pogingen om zijn ontrouw jegens zijn vrouw Paola goed te maken. Hij doet er alles aan om haar liefde terug te winnen, want dit is zijn laatste wens: ‘vergeving krijgen van Paola’.
Een heftig thema luchtig en met humor brengen, niet altijd even gemakkelijk. Toch slaagt Brizzi hier goed in. Hoewel het een verschrikkelijk gegeven is dat Lucio op veel te jonge leeftijd zijn dood voelt aankomen, weet Brizzi dit toch op zo’n manier neer te zetten dat het verhaal nergens zwaar of deprimerend wordt. Humor is hierbij Brizzi’s grootste kwaliteit. Zo geeft Lucio de kanker een naam, ‘vriend Fritz’, waardoor er hilarische situaties ontstaan als hij deze naam voor het eerst laat vallen bij iemand. Een voorbeeld van een andere humoristische scène: "Ik weet het, nu heb ik het eind al verklapt en hebben jullie geen zin meer om de rest van het boek te lezen. Nou goed, omdat het leesplezier vergald is, maar jullie het boek nu al gekocht hebben en het niet leuk is om op pagina twaalf al op te houden, vertel ik ook de naam van de moordenaar."
Uit dit citaat blijkt direct nog een kracht van het boek: als lezer krijg je niet de mogelijkheid om af te dwalen, de schrijver spreekt de lezer regelmatig rechtstreeks aan en benoemt daarbij gedachten die precies op dat moment bij de lezer kunnen opkomen. Je voelt je als lezer aangesproken omdat het lijkt alsof de tekst van de schrijver echt aan jou gericht wordt: "Ik laat nu een paar bladzijden blanco voor jullie, zodat jullie aantekeningen kunnen maken voordat ik aan mijn persoonlijke aftelkalender begin. Wees niet bang om het boek te verpesten omdat je erin schrijft." De hoofdstukken zijn kort, waardoor het boek gemakkelijk wegleest en vaak bevat elk hoofdstuk een anekdote of het beslaat precies één dag van Lucio’s af te tellen strijd tot 0. Je pakt het verhaal dus gemakkelijk weer op wanneer je het boek even weg hebt gelegd.
Emotioneel zijn de scènes waarin Lucio met zijn twee kinderen over zijn ziekte praat, altijd op zo’n manier dat de kinderen niet weten waar het over gaat:
"Mag ik je iets vragen, papa?"
"Ja, natuurlijk."
"Wie is die vriend Fritz over wie je soms met mama praat? Is het een vriend van je die ik niet ken?’’
"Ja, je kent hem niet. Hij is geen aardig iemand en ik hoop dat je hem nooit zult ontmoeten."
Je vóelt bijna het verdriet van Lucio. Als lezer wil je eigenlijk ingrijpen, omdat het zó zielig is. Ook de stugge en starre houding van Paola ten opzichte van Lucio zit je als lezer eigenlijk niet lekker; je wilt dat ze het goed maken, dat ze hem en zijn liefde weer toelaat, gezien het feit dat ze nog maar een beperkt aantal dagen samen hebben. Beklemmend, zielig en hilarisch, een boek waarvan je tranen in je ogen krijgt maar dat je tegelijkertijd veelvuldig en hard laat lachen. Als je het ergens mee zou moeten vergelijken komt Kluuns Komt een vrouw bij de dokter aardig in de buurt. Het is te hopen dat Brizzi’s tweede roman snel in het Nederlands wordt vertaald!
Reageer op deze recensie