Poëtisch zoemend van bloem naar bloem
In Kerkhofblommenstraat verhaalt Lara Taveirne (1983) over de vijftienjarige Arabella de Neyer. Het tienermeisje, geboren aan de start van de Eerste Wereldoorlog, is de dochter van een succesvolle chrysantenkweker. Wanneer ze besluit om tussen de landwerksters op het veld te gaan werken, waant ze zich in een nieuwe strijd. Het is aanvankelijk een gevecht tussen arme en rijk, maar Arabella komt er al snel achter dat haar gunstige positie er hier niet meer zo toe doet. Geruchten over haar vader zoemen van bloem naar bloem over het veld en halen Arabella uit haar schijnbaar zorgeloze kindertijd. Niet in staat om haar vader onder ogen te komen en afgesloten van haar kritische moeder, vindt Arabella steun bij de vrouwen op het veld die haar toelaten in hun wereld van hard werken, liefde en de dood.
Lara Taveirne debuteerde in 2014 met De kinderen van Calais waarmee ze de Vlaamse Debuutprijs in de wacht sleepte. In 2015 verscheen Hotel zonder sterren. Met Kerkhofblommenstraat zet Taveirne een coming-of-age roman neer die zich afspeelt tegen het decor van een land dat aan het bijkomen is van de klappen van de oorlog. Al is daar op het platteland tussen de chrysanten maar weinig van te merken. De chrysantenvrouwen hebben het te druk met hun eigen intriges en op het moment dat een van de vrouwen onverhoeds zwanger raakt, wordt de verwekker van het kind angstvallig verzwegen. Arabella’s volwassenwording komt veelvuldig aan bod en het meisje verliest te midden van de werksters een groot deel van haar kinderlijke onschuld.
Kerkhofblommenstraat doet dankzij het plat Vlaamse taaltje aan als een streekverhaal. De bladzijden worden bestrooid met woorden als ‘nonkel’, ‘kloek’ en ‘asemen’. Het bloemenveld zou in grimmig contrast moeten staan met het nabijgelegen kerkhof dat door Arabella’s vader met begrafenissen en herdenkingen van bossen chrysanten wordt voorzien. Helaas is dit echter niet zo. Het kerkhof doet voor Arabella en de landwerksters dienst voor andere doeleinden en krijgt pas veel later iets spannends als duidelijk wordt dat het een duister geheim met zich meedraagt.
In lijn met de omgeving lijkt Taveirne in Kerkhofblommenstraat ook niet goed te weten wat ze aan moet met Arabella. De vrij passieve hoofdpersoon wordt gedurende het boek heen en weer geslingerd tussen haar afwezige moeder en de werksters op het chrysantenveld, tussen het verleden en heden en tussen waarheid en leugens. Dit maakt het lastig om als lezer in Arabella’s hoofd te kruipen. Haar handelingen worden enkel gemotiveerd door de clichématige raad dat het leven aan haar voeten ligt. Voor de rest is Arabella
“de achterblijver, diegene die stond te treuren bij het graf, diegene die bloemetjes moest plukken en ze bij het kruisje van aaneengebonden takken neerlegde”.
Het enige dat het incoherente Kerkhofblommenstraat wat laat opbloeien is Taveirne’s onafgebroken poëtische schrijfstijl.
Reageer op deze recensie