In naam van de revolutie
"Bij mijn geboorte kreeg ik dertien namen. Elke naam kwam van een andere generatie, te beginnen bij mijn vader en dan die van zijn vader enzovoorts." Deze woorden spreekt de hoofdpersoon van de derde roman van de Ethiopisch-Amerikaanse schrijver Dinaw Mengestu. In Al onze namen volgen we zijn verhaal van de gewelddadige revolutie in Oeganda naar een klein stadje in het Amerikaanse Midwesten. Daar probeert hij opnieuw een bestaan op te bouwen met Helen, zijn maatschappelijk werkster.
Mengestu’s hoofdpersoon komt uit Ethiopië en vertrekt op zijn vijfentwintigste naar Kampala, de hoofdstad van het nabijgelegen Oeganda. In de bus neemt hij bewust afscheid van zijn verleden door de dertien namen die hij kreeg van zijn familie achter zich te laten. Eenmaal in Kampala wordt hij als vanzelf naar de universiteit getrokken, de plaats waar talloze ideeën van revolutie rondzingen. Hier ontmoeten we Isaac, de charismatische aspirant-revolutionair die zo’n grote stempel op het leven van de hoofdpersoon zal drukken, dat deze de naam Isaac aanneemt wanneer hij vertrekt naar Amerika. Voor Mengestu is de naam een belangrijk gegeven: de naam die je bindt met je verleden, de naam die je helpt een nieuwe identiteit aan te nemen, en de naam als eerbetoon en herinnering aan een dierbare.
Het is begin jaren zeventig en in een turbulent postkoloniaal Oeganda is een niet genoemde dictator bezig zijn greep op het land te versterken. Enig speurwerk leert dat dit Idi Amin moet zijn, een van de meest beruchte dictators die Afrika gekend heeft. Hoofdpersoon ‘Isaac’ wordt al snel meegesleept door zijn nieuwe vriend Isaac, die vastbesloten is een belangrijke rol te spelen in de naderende revolutie. Na wat doelloze revolutionaire acties aan de universiteit vindt Isaac aansluiting bij Jozef, een revolutionair die zich zal ontpoppen tot gewelddadige warlord. De ontmoeting met Jozef sleurt de twee vrienden mee in een spiraal van afschuwelijk geweld en zal hen er uiteindelijk toe dwingen hun idealen en overtuigingen te heroverwegen.
In Amerika begint ‘Isaac’ voor de tweede keer in zijn leven opnieuw met een nieuwe naam. Verteller is nu Helen, die van ‘Isaacs’ maatschappelijk werkster al snel zijn geliefde wordt. Waar ‘Isaac’ zich nooit heeft kunnen hechten aan een plaats of zelfs een naam, is Helen een vrouw die zich niet kan voorstellen ooit iemand anders te zijn dan ‘Helen uit Laurel’. In het stadje Laurel kunnen de twee zich niet als stel op straat vertonen, aangezien rassenscheiding hier nog aan de orde van de dag is. Daarbij kan Helen deze man, die haar gezapige bestaan drastisch beïnvloedt, maar moeilijk doorgronden. Hoe kun je van iemand houden als je niet eens zeker weet of Isaac zijn echte naam is?
Mengestu beschrijft zijn karakters en wat zij meemaken met een bepaalde onderkoelde afstand. Dit zorgt ervoor dat je als lezer minder sterk betrokken bent bij de vriendschappen en relaties van de hoofdpersonen. Wat bindt Isaac en ‘Isaac’ nou zo sterk? Wat zien Helen en ‘Isaac’ eigenlijk in elkaar? De lezer zal dit zelf moeten invullen. Tegelijk geeft deze afstand de gebeurtenissen in Al onze namen een universele kracht. Zonder details en uitgebreide motieven worden zaken als revolutie en geweld bijna abstract, wat de vreselijke menselijke daden die Mengestu beschrijft nog veelzeggender maakt. Oorlog is willekeurig en niet plaatsgebonden. Het maakt oorlog niet uit wie je bent en wat je naam is.
Reageer op deze recensie