Subtiele tragiek
Het moet wel de grootste angst van de schrijver zijn: na je dood bijna onmiddellijk vergeten worden. Zoals het John Williams (Stoner) en zelfs Herman Melville (Moby Dick) overkwam, gebeurde het ook Richard Yates (1926). Tijdens hun leven kregen deze schrijvers lovende kritieken en nominaties voor literaire prijzen. Yates’ debuut Revolutionary Road werd in 1962 genomineerd voor de National Book Award. Maar net als bij zijn voorgangers was na zijn dood in 1992 geen van zijn boeken meer verkrijgbaar. Gelukkig weten we al dat er leven is na de literaire dood: Moby Dick behoort inmiddels tot de grootste klassiekers van de Amerikaanse literatuur, en het werk van John Williams krijgt in de laatste jaren meer waardering dan ooit. Ook Richard Yates is bezig aan een wederopstanding nadat Revolutionary Road in 2008 met groot succes verfilmd werd. De Arbeiderspers brengt in Nederland zijn werk opnieuw uit, met als meest recente titel Een goede school.
Een goede school is het verhaal van het noodlijdende, derderangs jongensinternaat Dorset Academy, gelegen in de bossen van de Amerikaanse staat Connecticut. Hier zitten de leerlingen die een echt goede school niet zou accepteren; jongens met psychische problemen of producten van onfatsoenlijke gezinnen met gescheiden ouders. De staf doet desondanks zijn best om de schijn op te houden dat Dorset zich kan meten met de beste privéscholen van het land, vooral wanneer er ouders overgehaald moeten worden om hun kroost naar de roodbakstenen gebouwen te sturen.
Yates beschrijft in deze deels autobiografische roman het dagelijks leven van zijn diverse personages op realistische wijze. Hoewel hun idyllische omgeving misschien een zweem van romantiek oproept, laat Yates zijn karakters twijfelen en piekeren, en benadrukt hij de eenzaamheid en hopeloze verlangens die hun dagelijkse realiteit zijn. Hij blijft niet lang bij één hoofdpersoon, maar geeft een bijna schetsmatig beeld van een groep jongens die je als lezer volgt vanaf hun eerste jaar aan Dorset tot hun eindexamen. Deze puberende tieners hebben het niet makkelijk. Ze maken zich zorgen over hun outfits, hun vriendschappen en hun sociale status; ze moeten de vernederingen doorstaan die horen bij gemeenschappelijk douchen of het nemen van de stormbaan met gym. De leraren hebben het al niet veel makkelijker, met vreemdgaande echtgenotes en een directeur die de school de afgrond in helpt.
De vorm waar Yates voor kiest in Een goede school, met zijn tientallen karakters in krap 200 bladzijden, is bedrieglijk simpel. In zeer toegankelijk taalgebruik worden ze kort en duidelijk neergezet, de jongens en leraren van Dorset. Een goede school hoef je niet te lezen voor sierlijke volzinnen of uitgebreide karakterstudies. Het talent van Yates zit in de subtiele spanningen van het alledaagse die hij feilloos weet aan te wijzen. Maar de grootste kracht van deze roman ligt in de dreiging die de auteur langzaam laat opdoemen op de achtergrond. De aanval op Pearl Harbor wordt bijna terloops genoemd, net als de In Memoriams van oud-leerlingen die in de schoolkrant verschijnen. Maar eenmaal in het eindexamenjaar 1944 beland besef je, met de jongens van Dorset, wat er wacht na hun afstuderen: een schuttersputje in Bastogne, of een oorlogsschip in de Stille Oceaan. Zo wordt duidelijk waarom Yates kiest voor het beschrijven van een dwarsdoorsnede van een complete generatie, in plaats van een enkel individu.
Zelf was Yates 17 jaar oud toen hij in 1943 afstudeerde, waarna hij in het Amerikaanse leger diende in Europa. Zijn oeuvre is veelal autobiografisch, en meestal koos hij hoofdpersonen van zijn eigen leeftijd, of hij nou de tragiek van zijn generatie uit de jaren ’40 beschreef, of de latere teleurstellingen in de jacht naar de Amerikaanse Droom. Richard Yates legde zijn vinger op de zere plek in de Amerikaanse samenleving. Dit is een schrijver die zijn plaats in het rijtje van Melville en Williams verdiend heeft.
Reageer op deze recensie