Onbehaaglijk sterk debuut
In Muidhond doet Inge Schilperoord iets wat niet voor elke schrijver is weggelegd: ze kruipt in de huid van een per definitie onsympathieke hoofdpersoon en toont zijn menselijkheid. Dat doet ze ook nog eens met een sterk ontwikkeld gevoel voor dosering en verhaalopbouw, waardoor je ademloos de bladzijden blijft omslaan tot aan de dramatische climax.
Jonathan wordt bij gebrek aan bewijs vrijgesproken van tbs en trekt weer in het klamme huisje dat hij bewoont met zijn astmatische moeder. Dertig jaar is hij, en op zijn jongenskamer maakt hij oefeningen in het werkboek dat hij meekreeg van de gevangenispsycholoog. Rijtjes maken van zijn gedachten en gevoelens, spanningsgrafieken, ademhalingsoefeningen; dit alles moet ervoor zorgen dat hij ‘beter’ wordt. In heldere taal beschrijft Schilperoord hoe Jonathan zijn best doet en zich het psychologen-jargon inprent: "je hèbt gedachten, maar je bènt ze niet". Aandoenlijk is het ook hoe hij zorgt voor zijn zieke moeder, die hem consequent haar "jochie" noemt, haar "lieve jongen". Het is een hoopvol begin. Maar in de paar drukkend hete zomerweken die het boek bestrijkt, blijkt al snel dat Jonathan zijn leven, noch zichzelf onder controle heeft.
Hoewel hij zich schaamt voor wat hij gedaan heeft met een jong buurmeisje in de duinen, is hij al snel gebiologeerd door het nieuwe buurmeisje dat naast hen is komen wonen. Zich bewust van het gevaar dat hij voor haar vormt, stelt hij regels op en schrijft ze in zijn werkboek. Ze mag niet dichter dan twee meter bij hem in de buurt komen. Ze mag niet op zijn kamer komen. Maar het buurmeisje wordt aan haar lot overgelaten en net als Jonathan houdt ze erg veel van dieren. Ze vindt zelfs zijn oude hond niet vies. Wanneer Jonathan een zeelt vangt om in zijn aquarium te houden, komt het buurmeisje regelmatig kijken hoe het met de vis is.
Dat dit niet goed kan gaan, ziet elke lezer aankomen. Wat het boek zo goed maakt, is hoe je als lezer Jonathans’ innerlijke strijd kunt volgen, en tot op zekere hoogte kunt begrijpen. Schilperoord heeft zo’n geloofwaardig en menselijk karakter neergezet dat je als lezer bereid bent je sympathie op te laten rekken tot het onbehaaglijk wordt. Als forensisch psycholoog bij het Pieter Baan Centrum is de auteur in de unieke positie haar vakkennis met haar schrijftalent te kunnen combineren. Maar de psycholoog mag dan bijgedragen hebben aan het realisme van deze geschiedenis, het is de meesterverteller in Schilperoord die hier het roer in handen heeft. Tergend langzaam bouwt ze de druk op en duidelijk wordt dat we op een rampzalige gebeurtenis afstevenen. Hoe die ramp zich voltrekt is alleen nog niet duidelijk, en zelfs na afloop ben je er niet helemaal zeker van. Maar de kracht van dit debuut is boven elke twijfel verheven.
Reageer op deze recensie