Klein, maar toch groots
Als de dood je huis binnenkomt en een kind van je afneemt, kan je daar op verschillende manieren mee omgaan. Een weg zoeken om je verdriet via woorden naar buiten te laten komen, kan een grote stap in het verwerkingsproces zijn. Die woorden hoeven niet gestructureerd te zijn, als ze maar uit het hart komen. Dan is het verwarrende aangrijpend, en het onbegrijpelijke angstaanjagend mooi.
Naja Marie Aidt (1963) verliest haar zoon op 25-jarige leeftijd en dit komt aan als een mokerslag. In Het boek van Carl neemt ze de lezer mee in haar eigen verdriet, maar ook de vreugde die ze heeft beleefd met haar zoon. Wat voor een persoon was Carl? Of wat voor een persoon dacht zijn moeder dat Carl was?
Naja Marie Aidt is een Deense schrijfster en dichter. Ze is geboren in Groenland en dat was deels ook de omgeving waar ze is opgegroeid. In 1991 werd haar eerste dichtbundel gepubliceerd en sinds 1993 is ze fulltime schrijfster. In 2006 publiceerde ze de verhalenbundel Bavianen en dit betekende haar internationale doorbraak. Het boek werd bekroond met de Danish Critics Prize for Literature, de Nordic Council’s Literature Prize en de PEN Translation Prize. Momenteel woont ze in Brooklyn, New York.
“Ik droomde vannacht van je,
je viel en ging zitten en huilde.
Ik werd er zo verdrietig van.”
De structuur van dit dunne boekje is moeilijk in woorden uit te drukken omdat er zowel in stijl als in vorm steeds wordt afgewisseld. Daardoor creëert Aidt eerder een kunstwerk dan een doorlopend verhaal. De beschrijving van de avond van het noodlottige telefoontje wordt afgewisseld met herinneringen aan Carl toen hij nog leefde. Deze herinneringen omvatten de complete tijdspanne van de vijfentwintig jaar dat Aidt hem liefgehad heeft. Dagboekfragmenten worden afgewisseld met de mijmeringen over bijzondere momenten. Het meest schrijnend zijn de paragrafen waarin ze haar leven en gevoelens beschrijft ná de dood van Carl. Het vermogen om de pijn, het gemis en de eenzaamheid van een moeder die een zoon heeft verloren uit te drukken, grijpt je als lezer bij de keel.
“De ziel, dat is zo’n rond, wit ding.”
Sommige boeken ervaar je als lezer. Hetzij in beelden, hetzij in kleuren. Dit boek is met momenten zo diepzwart dat je er als het ware in meegezogen wordt en een fysieke reactie blijft dan ook niet uit. De verwarring die de auteur overspoelt na het tragische ongeluk, het schuldgevoel, de onzekerheid, alles krijgt een plek. Ze valt vaak in herhaling en beschrijft dezelfde kernmomenten steeds weer, met een andere klank en in een andere vorm.
De veelvuldige citaten en poëzie van Mallarmé, Roubaud en C.S. Lewis worden afgewisseld met werk van andere auteurs en van Aidt en Carl zelf. Op het eerste zicht lijkt een bladzijde een samenraapsel te zijn van eigen en geciteerd werk, maar toch volgt ze doorheen het boek een rode draad. Ze beschrijft haar eigen weg naar aanvaarding, naar verwerking. De poëzie vormt een aanvulling op het proza, of misschien is het wel omgekeerd, want soms lijkt het wel alsof de poëzie het verhaal met minder lettergrepen beter kan verwoorden.
“Men heeft mij gekroond tot Koninging van het Verdriet
Verdrietmoeder
Mijn troon is de diepe trechter van
De duisternis
Niemand durft me te volgen
Naar de donkere zalen”
Het boek van Carl is een ode aan een de liefde van een moeder voor haar zoon, ook na de dood. Het blokkeert je denken tijdens het lezen. Er is alleen maar het verdriet van de schrijfster. Zij bepaalt het ritme, zij deelt haar emoties en die worden de jouwe. Een meeslepend verhaal, dat niet alleen lezers die een enorm verlies meegemaakt hebben zal beroeren. Prachtig geschreven. Klein, maar toch groots.
Reageer op deze recensie