Net minuscule wormen
Af en toe komen ze voorbij: boeken waar je als lezer maar geen vat op kunt krijgen. Je leest ze, je herleest delen opnieuw, maar uiteindelijk trek je de conclusie dat je de inhoud niet volledig hebt begrepen. De Argentijnse auteur Samanta Schweblin heeft met de dystopische novelle Gif een beangstigend verhaal geschreven dat je aangrijpt zonder dat je exact kunt aanwijzen waar het om draait: als lezer zul je het 'precieze punt' niet bereiken, net zomin als hoofdpersoon Amanda dat kan bereiken.
Twee moeders, Amanda en Clara, zijn op een bijzondere en geheimzinnige manier met elkaar verbonden. Het gebied waar Clara en haar zoon David wonen lijkt te zijn getroffen door een mysterieuze vloek. Op een kwade dag heeft Clara de taak om op de kostbare dekhengst van haar man Omar te letten. Op een gegeven moment is het beest verdwenen en Clara gaat hem samen met zoontje David zoeken. Gelukkig ziet ze hem al snel bij een beek, waar het beest staat te drinken. De volgende dag ligt het beest doodziek in het land. Clara realiseert zich dat David het water ook aangeraakt heeft en ze neemt hem mee naar de vrouw in het groene huisje. Deze vrouw probeert David te redden door zijn ziel en een deel van de vergiftiging te transmigreren naar een ander lichaam. Uiteraard heeft dit consequenties.
Schweblin is een rasverteller. Met pittige en directe dialogen, innerlijke monologen en onaangekondigde perspectiefwisselingen zorgt ze ervoor dat de lezer geen moment in zijn comfortzone komt. De setting doet surrealistisch aan. Je weet dat het fout gaat, dat de mensheid bedreigd wordt, maar waardoor precies? Wat is het precieze punt? Oppervlakkig beschouwd gaat het hier om een milieudelict, ingegeven door hebzucht en roekeloosheid. De verwijzingen zijn duidelijk: er is 'iets' met het water, dochter Nina wordt niet kletsnat van de dauw maar van iets anders, iets wat stinkt. Wat zit er in de jerrycans van de mannen op de boerderij? Onder deze laag zit echter veel meer: het gaat hier om de totale ineenstorting van de mensheid en de menselijke geest.
De gesprekken tussen Clara en Amanda zijn verward en lastig te volgen. Dan is er ook nog David, die met Amanda spreekt terwijl zij in een medische post ligt, waar haar laatste uren wegtikken. Hij dwingt haar op zoek te gaan naar het precieze punt, wat dat dan ook mag zijn. David wordt als bedreiging gezien, door zowel zijn moeder als zijn vader. Zijn moeder noemt hem een monster en ze is bang voor hem. Om hem heen hangt een waas van dood en verderf, maar nergens is bewijs voor zijn vermeende daden.
Gaandeweg het verhaal neemt de dreiging toe. Tussen Amanda en dochter Nina zit een "onzichtbare, altijd aanwezige, maar wel elastische draad" die hen verbindt en hen af en toe een bepaalde onafhankelijkheid geeft: de veilige afstand. Deze draad komt steeds strakker te staan, waardoor Amanda haar dochter niet alleen durft te laten. Amanda weet dat er iets akeligs gaat gebeuren, want dat had haar moeder vroeger al voorspeld. "(...) en nu kan ik het zien, onmiskenbaar, ik kan voelen hoe het op ons afkomt als een tastbaar, onomkeerbaar noodlot. Er is bijna geen veilige afstand meer (...)". De lezer voelt de angst en de beklemming, maar krijgt er geen vat op. "Nee,nee. Het gaat niet over wormen. Het voelt als wormen, in het begin, in je lichaam."
Pas aan het eind van het verhaal komt Amanda's man in beeld. Hij komt in het vastgelopen verkeer terecht en ziet het belangrijkste niet: "de draad die eindelijk los is, als een brandend lont, de roerloze massa die elk moment kan ontploffen." Hij laat de lezer achter, verbijsterd en ongemakkelijk, omdat je het verhaal niet helemaal kunt duiden. Dat laatste jeukt, net als minuscule wormen.
Met een eenvoudig en kaal taalgebruik en door het gebruik van filmische technieken heeft Samanta Schweblin, die Filmwetenschappen studeerde, een fantastische vertelling geschreven, die de spanning bij de lezer van het begin tot het eind weet vast te houden. Een vertelling die vraagt om een vervolg.
Reageer op deze recensie