Deze en gene zijde moeiteloos verbonden
Twaalf jaar na het verschijnen van de autobiografische roman Dagen van vertrek (2004), verrast Roel Bentz van den Berg zijn lezers met Het naderen van een brug. Een roman die een brug slaat tussen de wereld van de levenden en die van de doden. Was Dagen van vertrek een autobiografische roman, ook Het naderen van een brug bevat opvallende overeenkomsten tussen de auteur en romanpersonage Mark. Zo groeiden beiden op als coulissenkind: zoon van een acteur. De vader van Mark wordt aangevallen tijdens een voorstelling en presteert daarna nooit weer op hetzelfde niveau; Han Bentz van den Berg werd slachtoffer van de actie Tomaat: hij stopte in 1974 met spelen.
'Wat is een personage anders dan een geest die in de Onderwereld zit te wachten tot hij weer belichaamd gaat worden en ten tonele gevoerd?' Wie anders dan Mark zou de rol van Hamlet in een solovoorstelling moeten spelen? Zijn overleden vader heeft Hamlet gespeeld, maar werd tijdens zijn spel aangevallen door iemand uit het publiek. Hij heeft daarna nooit meer zijn oude vorm gevonden en is als het ware in zijn rol van Hamlet vermoord. Mark heeft daardoor dezelfde motivatie als Hamlet: de dood van zijn vader wreken. Hij voelt het echter niet zo. In zijn zoektocht naar de juiste motivatie, als Orpheus die zijn geliefde terug wil halen, daalt Mark af in de schimmenwereld. 'Een soort doorgangshuis - en halverwege komen ons, wankelend langs de horizon, dansend over het water als luchtspiegelingen, de geesten tegemoet.'
Helen, de vrouw van Mark, blijft na de vermissing en dood van haar geliefde achter met veel vragen. Welke Mark heeft ze eigenlijk gekend? Haar eenzaamheid tijdens het rouwproces is enorm en de muren van haar huis sluiten haar langzaam maar zeker in, als een balling: 'ergens voorbij de laatste halte van de wereld, alle verbindingen verbroken, tussen de met haat geïmpregneerde muren van een huis dat zich tegen haar heeft gekeerd.’ Vechtend tussen verdriet en boosheid probeert ze te achterhalen wat Mark bezield heeft. Ze keert terug naar de plaats waar hij voor het laatst moet zijn geweest en probeert hem opnieuw te vinden. Als Eurydice volgt ze zijn laatste stappen.
‘Flinterdun, die scheidslijn tussen deze en gene zijde, en nergens goed aangegeven. Alsof waar de levenden en de doden wonen twee kamers en suite zijn.’ Vanuit gene zijde beziet Mark het leven zonder dat hij er nog deel van uitmaakt. Rusteloos loopt hij verplicht –het hiernamaals heeft zo zijn eigen regels- de wereld in en de wereld uit, zonder opgemerkt te worden.
Wat hebben Hamlet, Etta James, Hart Crane, Billy Joe McAllister, Repelsteeltje en de redding van de paarden uit Marrum met elkaar gemeen? Het naderen van een brug leest als een puzzel, waarvan elk stukje maar op één plek past. Schijnbaar moeiteloos associërend smeedt Van den Berg allerlei elementen betekenisvol aan elkaar tot een verhaal dat je meesleurt in een doolhof waar de grenzen tussen heden, verleden en toekomst, tussen binnen en buiten, tussen zichtbaar en onzichtbaar, tussen aanwezig en niet-aanwezig en tussen deze wereld en de volgende vervagen. Als lezer mag je jezelf volledig overgeven aan de prachtige zinnen waar Het naderen van een brug vol mee staat. Lees ze, proef ze, herlees ze, laat ze bezinken en sla ze op: 'naar beneden of boven of waar het ook is dat woorden hun handschoenen uitdoen en hun nagels uitslaan'. Het naderen van een brug is een roman die zich aan je vastklampt en je niet weer loslaat.
Reageer op deze recensie