Met Patricia daagt Terrin de lezer opnieuw uit
In 2012 ontving Peter Terrin (1968) de AKO-Literatuurprijs voor zijn roman Post-Mortem., een roman over hoe je het echte leven wel of niet kunt vangen in literatuur. Na Monte Carlo en Yucca is er nu Patricia, een roman over een succesvolle eventmanager die van het ene op het andere moment alle zekerheden uit haar leven kwijt lijkt te raken.
Over het werk van Terrin wordt vaak geschreven dat er sprake is van stijlverwantschappen met W.F. Hermans, Kafka en Bordewijk. Ook zijn voorliefde voor existentialist Albert Camus is duidelijk zichtbaar. Met Patricia wijkt Terrin niet van zijn vaste route af.
Normaal gesproken is Astrid doelgericht, kalm en diplomatiek, maar als haar iPhone in het badwater van haar zoontje verdwijnt, doet ze iets wat ondenkbaar is: ze laat haar zoontje achter in het bad en verlaat haar huis uit een villawijk. Als ze terugkeert naar huis, ontdekt ze dat haar man David al thuis is. Gehinderd door schaamte en schuldgevoel durft ze zich niet te laten zien. Vanaf dat moment is ze overgeleverd aan een logica waaraan ze niet lijkt te kunnen ontsnappen.
Patricia is opgebouwd uit twee delen, met daarin korte hoofdstukken. Het eerste deel gaat over de verdwijning van Astrid en de onmogelijkheid om terug te keren. Vanaf een afstand bekijkt ze haar huis, haar relatie en haar leven, tevergeefs zoekend naar een weg om weer terug te keren.
"Ik had te lang gewacht, zoals altijd in mijn leven. De weg terug was zo goed als afgesloten."
Voortdurend bedenkt Astrid scenario's over het werkelijke leven. De werkelijkheid krijgt een ondergeschikte rol en wat we zien is hooguit een projectie van zichzelf. Wie Astrid werkelijk is en hoe haar relatie met David is, blijft voor de lezer een raadsel. Astrid schept haar eigen werkelijkheid. Aan het eind van het eerste deel doet Astrid verwoede pogingen gevonden te worden. Niemand merkt haar echter op, zelfs haar buren niet. De mensen die ze ziet zijn onverschillig en teruggetrokken in hun eigen wereld. Als ze haar eigen overlijdensbericht in de krant ziet, beseft ze ineens hoe kwetsbaar haar positie is.
In het tweede deel is Astrid terug bij haar gezin en blijkt niemand het vreemd te vinden dat ze er weer is. Heeft niemand de overlijdensadvertentie gezien? Heeft niemand haar afwezigheid opgemerkt? En waarom heet ze ineens Patricia? Ziehier de vervreemding die zo kenmerkend is voor het werk van Terrin. Tegelijkertijd dringt de overeenkomst met De donkere kamer van Damokles zich op. Het is deze nachtmerrieachtige sfeer die de lezer in haar greep houdt en die het verhaal spanning geeft. Als lezer wil je het begrijpen, wil je weten wat de werkelijkheid is, maar Terrin laat je niet dichtbij komen.
Met Patricia heeft Peter Terrin opnieuw een intrigerende roman geschreven. Het feit dat hij gebruik maakt van steeds dezelfde elementen, doet daar niets aan af. Natuurlijk zijn er kritische opmerkingen te plaatsen. Zo vertelt de auteur in het begin van het boek wel heel erg gedetailleerd, krijgt het slot wellicht veel te veel vaart, zijn er kleine verhaallijntjes die als losse, onbeduidende eindjes eindigen en vallen er mussen van het dak zonder dat dit gevolgen heeft. Ogenschijnlijk ballast in het verhaal, maar uitermate vervreemdend. En dat is precies waardoor Patricia nog lang blijft hangen in het hoofd van de lezer.
Reageer op deze recensie