Allegaartje
Tom Lanoye, Erwin Mortier, Leo Pleysier en Adriaan van Dis deden het hem voor. Arnon Grunberg is er mee bezig. Moeders doen het goed in de Nederlandse letteren. Met Magdalena is het langverwachte moederboek van Maarten ’t Hart een feit.
‘Na mijn dood,’ zei zijn moeder, ‘kun je over me schrijven wat je wilt, maar spaar me zolang ik leef.’ Ze stierf op haar tweeënnegentigste en miste daarmee op een haar na de aandacht voor Maartens klassieker Een vlucht regenwulpen tijdens Nederland Leest. Zou ze trots geweest zijn? Zelfs na het lezen van Magdalena kun je die vraag niet met zekerheid beantwoorden. Maarten stelt zijn moeder erg ambigu voor. Hij noemt haar "geduldig en zachtmoedig", "de zorgzaamheid zelve", maar uit haar gedrag komen haar onwrikbaar geloof en de rotsvaste overtuiging dat haar man continu vreemdging tevoorschijn. Lachen, knuffelen of relativeren waren bij moeder ’t Hart niet aan de orde. Hoewel ze voorstander was van een blij geloof, waarbij je een hele dag in juichstemming kon verkeren omdat je verlost was door de Heere Jezus, straalde ze zelf die blijdschap niet uit. Maarten heeft gedacht dat zijn moeder een groot deel van haar leven depressief was. Lekker koken of lekker eten moest op aarde ook helemaal niet, dat kwam later in de hemel wel, was haar stelling. Ze hield haar man kort – alle vrouwen waar hij per ongeluk naar keek noemde ze “mokkels” – en ze hield haar kinderen kort, haar dochter in het bijzonder. Ze had geen goed woord over voor haar vader – een potentaat, dus begrijpelijk – maar evenmin voor haar moeder, nochtans een beminnelijke vrouw. Ze had last van de buurvrouw en van spelende kinderen. Ze was tegen alles wat anders was. Ze kreeg drie kinderen – Maarten was de oudste – die zielsveel van haar hielden, maar het lijkt alsof die liefde vooral eenrichtingsverkeer was.
Een bange, diepgelovige, behoudsgezinde, afstandelijke, humorloze grijze muis, gespeend van elk vermogen tot zelfreflectie, empathie of kritisch denken. Heeft Maarten ’t Hart zijn beminde moeder echt zo willen neerzetten? Of mag je, voorzichtig, de conclusie trekken dat de vrouw die uit de verhalen van de begenadigd schrijver tevoorschijn komt, niet dezelfde is als die de liefdevolle zoon voor ogen heeft?
Magdalena begint met de geboorte van ’t Harts moeder, en eindigt met haar dood. Deze delen zijn geschreven als een historische biografie, maar het middenstuk bestaat uit losse verhalen zoals je die in familiekring vertelt. Weet je nog, die keer dat pa en ma dachten dat wij ontvoerd waren? Of toen we stiekem naar de tandarts gingen – pa en ma vonden het beter als je snel een kunstgebit had. Het ongelooflijke van het geloof komt voorbij, waarbij ’t Hart keer op keer de ongerijmdheid van de bijbel aan zijn moeder voorlegt. Zijn eigen geloof kreeg een flinke deuk toen hij het logistieke aspect van de ark van Noach bestudeerde. Hoe kreeg de Heere al die beesten op één dag in de ark, dat moet welhaast aan lichtsnelheid geweest zijn.
Er zit veel humor in het boek, maar ook veel drammerigheid, bijvoorbeeld als ’t Hart het heeft over alle werken die hij las om meer kennis te verwerven over de Tweede Wereldoorlog, of over de moeite die het kost om met het openbaar vervoer van punt A naar punt B te reizen. Sommige onderwerpen worden uitgewerkt als waren het essays. Dit alles maakt Magdalena tot een allegaartje. Een allegaartje over een - laten we wel wezen - niet bijster boeiende vrouw en de relatie met haar zoon. Als die zoon geen beroemde schrijver was geweest, had de wereld nooit iets vernomen over Magdalena ’t Hart. Met alle respect voor deze vrouw die leefde in haar tijd, in haar omgeving en omstandigheden, die net als wij moest roeien met de riemen die ze had: het zou geen groot gemis geweest zijn. Magdalena is aardig om lezen, maar geen hoogvlieger.
Reageer op deze recensie