Universeel en tijdloos
Soms heeft een schrijver een zetje nodig om enige bekendheid te verwerven. Neem de Brit Jim Crace. Na een carrière als documentairemaker en freelance journalist begon zijn echt literaire leven rond zijn veertigste. De man is nu achtenzestig, en sinds zijn debuut sleepten bijna al zijn titels wel ergens een prijs of minstens een nominatie in de wacht. Toch bleef Crace, alle vertalingen ten spijt, onbekend in Nederland en Vlaanderen. Zijn meest recente en naar eigen zeggen ook laatste boek, Oogst, haalde de shortlist van de prestigieuze Angelsaksische Man Booker Prize. Tel daar de aanprijzing bij in de rubriek Boeken van De Wereld Draait Door, en misschien krijgt Crace toch nog de lezersaandacht die hij verdient.
Oogst speelt zich af in een dorp in een niet nader genoemd tijdperk, in een niet nader genoemd land. Natuurlijk gaat het om Engeland en iemand die bekend is met de Engelse geschiedenis kan uit de context afleiden dat het om de zeventiende eeuw gaat. In die tijd werd immers begonnen met het privatiseren van voorheen gemeenschappelijke gronden, hét thema uit Oogst. Precies door tijd en locatie niet te benoemen, schrijft Crace een tijdloos en universeel verhaal.
De verteller van dienst is Walter Thorsk, weduwnaar op leeftijd. Jaren geleden kwam hij in het gezelschap van zijn meerdere en vriend meester Kent naar het dorp. Hij dacht zich dood te vervelen, maar vond liefde bij een dorpsvrouw en bleef. Intussen woont hij meer dan tien jaar in het dorp, maar hij is nog steeds een buitenstaander. Hij mist de generatie-oude band met de grond. In het begin van Oogst verstoren twee rookpluimen de rust. De ene bevindt zich een eindje buiten het dorp en kondigt de komst van drie vreemdelingen aan, twee mannen en een gevaarlijk aantrekkelijke vrouw. De andere legt de stal en duiventil van meester Kent in de as. Meester Kent is meestal geneigd een oogje toe te knijpen. De daders van deze brandstichting verdienen echter een strenge straf. Omdat iedereen hiervoor eensgezind naar de vreemdelingen wijst, worden deze veroordeeld tot een vernederende straf. Thorsk kent de echte daders, maar zwijgt. De volgende dagen is hij geobsedeerd door de vreemde vrouw en trekt hij op met een cartograaf, die meester Kent liet overkomen om het land te inventariseren. De dorpelingen staan voor grote veranderingen… het is de neef van meester Kent, met in zijn kielzog enkele hovaardige knechten, die de dorpelingen heel brutaal te kennen geeft wat de veranderingen betekenen.
Crace vat het boerenleven op een bijna poëtische manier. De cartograaf, nieuw en slechts tijdelijk in het dorp, bejubelt de schoonheid van het land. Thorsk bekijkt de zaken iets nuchterder. Het buitenleven is hard en mooie plantjes worden noodgedwongen beoordeeld naar bruikbaar of niet. Ook het dorpsleven is niet idyllisch. In een groep waar vreemdelingen met argwaan bekeken worden en waar verder iedereen wel ergens familie van elkaar is, tieren jaloezie, achterdocht en overspel welig. Toch, als het erop aan komt, sluiten de dorpelingen de rangen. En zo nemen twee felle vrouwen het op voor een jong meisje tegen de neef van meester Kent, met dramatische gevolgen.
Macht en onderwerping, angst voor het onbekende en angst voor vreemden zijn van alle tijden. In Oogst zet Crace een hechte gemeenschap neer die op amper vijf dagen totaal ontwricht wordt. Uit die ontwrichting is geen genoegen te scheppen, maar uit de rake verwoordingen, het universele verhaal, de overduidelijke genegenheid voor de medemens en de sporadische humor heel zeker wel.
Reageer op deze recensie