Van vrouwenhater naar strijder voor gelijkheid
Een ding is zeker als een nieuw boek van godsdienstwetenschapper Karen Armstrong verschijnt: de recensenten zijn verdeeld in verschillende kampen. Haar wetenschappelijke onderbouwing en feitenkennis zou veel te wensen overlaten, zoals Hans Achterhuis stelde bij zijn beoordeling van haar voorlaatste boek In Naam van God over religie en geweld. Daarnaast kan je vragen stellen bij haar volharding dat religieus geweld uit islamitische hoek het logische en noodzakelijke gevolg is van het gedrag van Westerse landen en niets met de aard van de Islam te maken heeft. Maar Armstrong is naast schrijver van veelgelezen boeken ook activiste. Haar organisatie Charter for Compassion probeert begrip tussen religies te kweken.
Het boekje Paulus, onze liefste vijand kan je dan ook lezen als een onderbouwing van haar standpunt, dat compassie in alle wereldreligies centraal staat. De door de eeuwen heen verguisde apostel Paulus is volgens Armstrong de vroegchristelijke belichaming van het streven naar gelijkheid. In vijf korte hoofdstukken beschrijft Armstrong het leven van Paulus, de eerste christelijke auteur van wie werk bewaard is gebleven. Centraal in het werkje staat Armstrongs pleidooi voor een herwaardering van Paulus. Hij is niet de vrouwenhater die veel theologen van hem maken, maar een voorvechter voor sociale gelijkheid. Om dit te onderbouwen grasduint Armstrong door Nieuwtestamentische bronnen en theologische interpretaties. Het beruchtste bevel van Paulus aan de vrouw om in het openbaar haar mond te houden, wordt door haar als niet authentiek neergezet, want “ten eerste schuurt ze met Paulus’ zorgvuldige gelijkstelling van mannen en vrouwen qua rechten in deze brief”. Daarnaast zou blijken uit onderzoek, dat deze passage later aan zijn werk zou zijn toegevoegd. Voldoende voor Armstrong om ons te vertellen, dat Paulus een sociaal activist was, die volledig onterecht in onmin is gevallen.
Of ze hierin gelijk heeft, is voor de leek lastig te beoordelen. Maar door Paulus als eerste strijder voor gelijkheid in het Christendom af te schilderen, probeert Armstrong het wezen van die religie af te schilderen als een beweging die streeft naar gelijkheid. Tegelijkertijd maken de historische, beschouwende passages in Paulus duidelijk, dat er geen sprake was van één godsdienst, die overal op dezelfde manier beleden werd. Paulus’ afsplitsing was slechts een van de richtingen, waarin ze zich ontwikkelde. Armstrong laat daarmee weliswaar zien, dat Paulus grondlegger was van het egalitair denken binnen de Christelijke kerk, maar ook dat dat denken niet centraal heeft gestaan in de verdere ontwikkeling van die kerk. Deze spanning, die de basis vormt voor haar werk als sociaal activiste, laat wel de suggestie open of ze Paulus niet goedbedoelend iets te positief afschildert.
Reageer op deze recensie