Pittige ingrediƫnten verwerkt tot rasechte Ross thriller
Zelfs zestig jaar na haar overlijden is Blonde Dolly nog steeds een Bekende Nederlandse. Slechts tweeëndertig wordt de beroemde, of is het beruchte, Haagse prostituee. Officieel heet de gefortuneerde dame Sebilla Alida Johanna Niemans; ze neemt – aangepast aan de omstandigheden - nog twee andere identiteiten aan: Suze van den Bergh en Inge Hoogendijk. Ze vertoeft vaak in hogere kringen en ze is met politici. Hannah is leerling-verpleegster in het ziekenhuis Nebo. Zij is de tweede hoofdrolspeler, knap ten tonele gevoerd. Haar vader, een communistische Jood met Russische voorouders, is gestorven in het concentratiekamp Buchenwald. Haar wraak zal heel zoet zijn. Hannah zwengelt het boek aan, de spanning staat direct op scherp. Wat volgt is een intrigerende thriller, waarin de perspectiefwisselingen en verhaallijnen uiteindelijk perfect samensmelten.
“Hij heeft bleekblauwe ogen. Bijna doorschijnend, zoals vissen soms hebben. De man die mijn vader had verraden. Kon ik me vergissen? Ik ben die ogen sinds een vroege winterochtend in november ’43 nooit meer vergeten, al was ik toen pas zes jaar.”
Tomas Ross (1944) is de onovertroffen uitblinker in het neerzetten van Nederlandstalige faction-thrillers. In Blonde Dolly weet hij - heel kundig en met dank aan zijn jarenlange ervaring – echte feiten te mengen met fictie. Hij geeft het verhaal weer op zijn typisch geloofwaardige wijze. Hoeft het nog te worden gezegd dat Ross zich vooraf met hart en ziel heeft gestort op deze mysterieuze cold case-zaak? Het is en blijft een van de meest geruchtmakende moorden in Nederland. Begin november 1959 treft men haar levenloze lichaam aan in haar woonst in Den Haag. Feit is dat Blonde Dolly is gewurgd een drietal dagen eerder.
“Een verdieping lager weerkaatst het schijnsel van de straatlantaarn in de spionnetjes van haar peeskamertje. Op de stoep staat een man en hij klopt tegen het raam.”
Een belangrijk voordeel van een roman is dat de auteur vrij mag speculeren. Dit doet Ross deels ook; overdrijven staat evenwel niet in zijn woordenboek. De dader van de moord op Dolly is dan wel gekend, toch blijven nog altijd raadsels boven de prostituee en haar dood rondzweven. Waarom maakt men geen proces-verbaal op van het verhoor van de moordenaar? Probleemloos belandt hij weer op vrije voeten.
Dolly verdwijnt van de radar tussen 1945 en 1948. Waar is ze al die tijd? Waarom blijft ze haar beroep uitvoeren, terwijl ze over voldoende geld beschikt? Wie heeft ze gechanteerd? Waar is dat dekselse ‘blauwe boekje’ van haar gebleven, waarin ze persoonlijke gegevens over haar klanten heeft geschreven? Vreemd: na het ontdekken van haar lichaam is de commissaris van de recherche er meteen bij. Dit is totaal ongebruikelijk. Dolly is vermoord omdat ze te veel wist. Wie heeft na haar overlijden de hond uitgelaten en te eten gegeven? Men vindt geen uitwerpselen van het dier in het huis.
De schrijver diept zijn twee vrouwelijke protagonisten opmerkelijk sterk uit. Helder schetst hij de grandeur van het oude Den Haag; beeldend geeft hij eveneens het tijdsbeeld van toen weer. Het nawoord (ruim twintig pagina’s lang!) is minstens even fascinerend als het verhaal van de twee dames. Blijft nog de vraag: wie is John Schuld, alias Johnny Stairs? Hij wordt immers (na zijn heengaan uiteraard) de naaste buur van Sebilla Niemans, op het kerkhof. Dat mysterie wordt opgehelderd tijdens de presentatie van het boek in Den Haag. Na een korte vakantie met zijn vrouw, kriebelt het alweer. Tomas Ross bijt zich opnieuw vast in een zaak uit het verleden. Kapitein Raymond Westerling, bijgenaamd ‘de Turk’, wordt verdacht van oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië. Een veroordeling volgt nooit.
In Blonde Dolly verwerkt de auteur pittige ingrediënten tot een authentieke Ross thriller.
Reageer op deze recensie