Briljant en absurd
Het lijkt zo simpel, het verhaal van ‘De oceaan aan het einde van het pad’ van Neil Gaiman. Het is een klein verhaal over een zevenjarige jongen die geconfronteerd wordt met kwaadaardige wezens die niet in deze wereld thuishoren. Wezens die hem en zijn hele wereld bedreigen. De enige hoop op redding ligt bij de vreemde vrouwen die een boerderij verderop wonen.
Maar Neil Gaiman is niet zomaar een schrijver. In zijn handen wordt dit ogenschijnlijk eenvoudige verhaal een meesterlijke vertelling, bedrieglijk in zijn eenvoud. Gaiman verstaat de kunst om met eenvoudig taalgebruik een magische sfeer op te roepen en een gelaagd verhaal te vertellen.
De ellende begint als de kostganger van de ouders van de naamloze hoofdpersoon – die zeven jaar oud is – zelfmoord pleegt wegens gokschulden. Hij maakt daardoor krachten wakker, die beter hadden kunnen blijven slapen. Letty Hempstock, het dertienjarige buurmeisje, gaat erop uit om het ontwaakte wezen terug te sturen naar waar het vandaan komt, maar in plaats daarvan nestelt het zich in de hoofdpersoon. Het neemt zelfs de vorm aan van een nieuwe oppas: Ursula Monkton. Iedereen is dol op haar en alleen de ik-figuur beseft dat ze het vleesgeworden kwaad is. Maar hij is een kind van zeven en weet: kinderen verliezen altijd als ze het tegen een volwassene moeten opnemen.
Maar de drie wonderlijke Hempstockvrouwen waarvan de jongste al heel lang dertien is en de oudste zo oud dat ze zich de oerknal nog herinnert, laten zien dat het zo niet hoeft te zijn.
Zoals gezegd: dit verhaal is meer dan een strijd tussen goed en kwaad. Het is een verhaal over de tegenstelling tussen de wereld van kinderen en die van volwassenen. Over het onvermogen van kinderen om zich te verzetten tegen wat er over hen wordt uitgestort.
Neil Gaiman doet dat op magistrale wijze. Het verhaal zelf is simpel en ieder element erin roept herkenning op. Maar de uitwerking is zowel briljant als absurd, van de Hempstockvrouwen met een oceaan in hun tuin – of is het gewoon een vijver -, tot de poort naar een andere wereld die zich in de voet van de hoofdpersoon nestelt. En hoe absurd ook, er is geen enkel moment dat je ook maar een aan Gaiman gaat twijfelen.
Het is een verhaal over dromen en verlangens. Een verhaal over andere werelden en de liefde voor verhalen. ‘How can you be happy in this world?’, vraagt Ursula de hoofdpersoon. ‘You have a hole in your heart. You have a gateway inside you to lands beyond the world you know. They will call you, as you grow. There can never be a time when you forget them, when you are not, in your heart, questing after something you cannot have, something you cannot even properly imagine.’
En in die vraag lijkt ook de wanhoop van de schrijver en misschien wel alle fantasyschrijvers te liggen. Dat diepe verlangen naar die andere plaatsen die we willen, maar nooit echt kunnen bereiken.
Dit is een boek dat je moet herlezen. En nog eens. En elke keer vind je iets nieuws. En elke keer zul je er weer van genieten.
Redactie: De Engelstalige editie is gerecenseerd
Reageer op deze recensie