Sprookje op de scheidslijn van leven en dood
Rita Vrancken debuteerde in 2017 met de roman Buiten blijft het zondag, een roman gebaseerd op haar ziektegeschiedenis die haar ooit in een locked-in deed belanden. Ook in haar nieuwe roman, Het ouderlijk huis, is de medische wereld dichtbij.
Rozane heeft gebroken met haar ouders en is tegen de zin van haar ouders verpleegkundige geworden; voor haarzelf was dat al een concessie, omdat ze zelf eigenlijk liever arts was geworden. Op een dag wordt ze desalniettemin door haar moeder ’s morgens in alle vroegte gebeld, omdat die haar huisarts op dat vroege uur niet te pakken kan krijgen en omdat ze de medische expertise van Rozane goed denkt te kunnen gebruiken. Het is al snel duidelijk dat het inderdaad om een noodkreet gaat; de symptomen die haar moeder vertoont kent Rozane maar al te goed van de spoedafdeling van het ziekenhuis waar ze werkt. Ze onderneemt echter weinig actie om haar moeder zo snel mogelijk op te laten nemen in het ziekenhuis. Nu ze zo geconfronteerd wordt met de machteloze toestand van haar moeder herleeft ze plotseling weer in volle heftigheid wat er in haar jeugd is voorgevallen, toen haar moeder er vaak onvoldoende was voor haar. Ze komt voor de moeilijke keuze te staan om zich ofwel met haar moeder te verzoenen ofwel om toe te geven aan de verleiding die ze voelt om wraak te nemen.
Het ouderlijk huis bestrijkt ruim een etmaal, waarin het vooral via flashbacks steeds duidelijker wordt wat er zich in de jeugd van Rozane heeft afgespeeld en hoe zij en haar broertje Arthur te lijden hebben gehad onder het gedrag van hun ouders. Om hem af te leiden van de narigheid leest Rozane regelmatig sprookjes voor aan Arthur. Er worden in het boek voortdurend toespelingen gemaakt op gebeurtenissen die nog beschreven zullen worden, waardoor de lezer nieuwsgierig wordt naar wat nog gaat komen:
“Een paar dagen later bracht je mijn broertje en mij naar een school aan de andere kant van de stad. Arthur huilde, ik gaf geen kik. Van Louise heb ik niets meer gehoord. Tot op die zomerdag.”
Het boek is een aaneenschakeling van trieste gebeurtenissen, zeker wanneer ook opa, de enige persoon die nog voor een sprankeltje vreugde zorgde in het leven van Rozane, overlijdt. De twijfel van Rozane of ze al dan niet moet gaan ingrijpen in de situatie van haar moeder is tot op zekere hoogte invoelbaar, alhoewel de spagaat waarin Rozane zich als dochter en als verpleegkundige bevindt wat minder geloofwaardig is. Door de veelheid aan medische termen is het overduidelijk dat het echt niet goed gaat met haar moeder, maar het is de vraag in hoeverre deze terminologie veel toevoegt aan het verhaal.
“Dit is Russische roulette: bij een ischemisch cerebrovasculair accident hebben sommige pijnstillers, zoals aspirine en elk ander middel dat het bloed verdunt een gunstig effect. Ze lossen de klonter die de bloeddoorstroming stremt gedeeltelijk op. Het verdunde bloed stroomt – tijdelijk – vlotter langs het stolsel heen. Bij een hemorragisch cerebrovasculair accident is deze bijwerking desastreus: de scheur in het bloedvat bloedt nog heviger.”
In de epiloog van deze roman die zich afspeelt op de scheidslijn van leven en dood wordt pas echt duidelijk welke keuze Rozane uiteindelijk gemaakt heeft en of de strekking van de sprookjes die ze vroeger aan haar broertje voorlas overeenkomt met het lot dat zij feitelijk kiest voor haar moeder. Het is de kracht van het boek dat die keuze tot het einde toe onvoorspelbaar blijft voor de lezer.
Reageer op deze recensie