Lezersrecensie
Een symbolische streep onder een stukje onverwerkt Vlaams oorlogsverleden
Marcel – uit te spreken met de nadruk op ‘cèl’, niet op ‘mar’ – is het debuut van Erwin Mortier. Hij won er een aantal prijzen mee en het boek werd ondertussen al in meerdere talen vertaald. Het is een niet al te lang boek, eerder een novelle, prima geschikt dus om er snel tussendoor te nemen, bijvoorbeeld tijdens de week van het vergeten boek.
Meteen vallen aan dit boek de stijl en het taalgebruik op. Het is even wennen aan de wel erg bloemrijke taal. Na een tijdje lukt dat wel en kan de lezer helemaal in de taal van Mortier duikelen, maar een beetje minder had ook gemogen. Het komt natuurlijk allemaal ook wat archaïsch over zo, en dat is zeker de bedoeling. Wat ook kleur geeft aan dit verhaal is het gebruik van Vlaamse dialectwoorden en –uitdrukkingen, vooral in de dialogen.
Want het is een wel erg Vlaams verhaal. Het is maar de vraag of Nederlanders en wie die dit boek in vertaling leest de finesses en gevoeligheden meekrijgen. Het is immers een gevoelig onderwerp dat Mortier aansnijdt: het onverwerkte oorlogsverleden dat nog steeds – maar steeds minder – erg pijnlijk is in veel Vlaamse families. En daar wordt niet al te rechtstreeks over gepraat.
De hoofdpersoon is een kleine jongen van een jaar of tien. Het verhaal speelt zich vermoedelijk in de jaren 70 af. De jongen leeft voornamelijk bij zijn grootouders en wordt overal op sleeptouw genomen door zijn grootmoeder. Voor haar is de kast met foto’s van overleden familieleden cruciaal – een kast waarin elk plaatsje van betekenisvol belang is. Via haar verhalen over die mensen leert ook hij ze kennen, maar het is duidelijk, ook al voor de kleine jongen, dat heel veel ook wordt verzwegen. Over Marcel bijvoorbeeld wordt veel niet gezegd, maar wat wel duidelijk wordt gemaakt is dat onze hoofdpersoon op hem lijkt en dat zijn grootmoeder maar al te graag zou willen dat hij een nieuwe Marcel wordt. Beetje bij beetje krijgt de jongen inzicht en leert hij over de moeilijke familieverhoudingen. De lezer krijgt al lezend snel door dat de breuklijnen in de familie en het dorp alles te maken hebben met de Tweede Wereldoorlog en de kant die men toen koos.
Niet alleen de persoonlijke oorlogsgeschiedenis van dit gezin is erg Vlaams, ook de omkadering is dat. We zitten met onze voeten stevig in de Vlaamse klei. De vrouwentongen staan op de vensterbanken, er is koers op tv, er zijn de verhoudingen met de Franstaligen, de pastoor en de kerk spelen een centrale rol en natuurlijk worden er ook frieten gegeten. Het is een en al huiselijkheid en dorps. De zeden en gewoonten zijn zeker waarheidsgetrouw gemodelleerd, er waren/zijn genoeg dergelijke gezinnen.
Het verhaal is prachtig opgebouwd. De (niet meer piepjonge) (Vlaamse) lezer krijgt al lezend almaar meer duidelijkheid over het oorlogsverleden. Mortier geeft ons de ene aanwijzing na de andere over de gezindheid van deze familie. Het zit soms in kleine dingen: de replica van de IJzertoren in de fotokast, een neef die Wieland heet, de titels van boeken in een rek, juffrouw Veegate die smalend op zijn Frans mademoiselle Veekàt wordt genoemd. En natuurlijk zit het hem ook in vermeldingen als: Vliegt de Blauwvoet! Vlaanderen houzee! /Trilt in uw graf, gij Vaamsche helden. Gij Jan Hyoens, Gij Artevelden! /Hij weet ze allemaal liggen, als zaden in het zand...
Ook ons hoofdpersonage begrijpt op het einde van het verhaal hoe het zit. En het is mooi hoe hij op zijn eigen wijze, heel persoonlijk een symbolische streep weet te trekken onder dit stukje onverwerkt Vlaams oorlogsverleden.
(3,5 sterren, afgerond naar boven tot 4)
Meteen vallen aan dit boek de stijl en het taalgebruik op. Het is even wennen aan de wel erg bloemrijke taal. Na een tijdje lukt dat wel en kan de lezer helemaal in de taal van Mortier duikelen, maar een beetje minder had ook gemogen. Het komt natuurlijk allemaal ook wat archaïsch over zo, en dat is zeker de bedoeling. Wat ook kleur geeft aan dit verhaal is het gebruik van Vlaamse dialectwoorden en –uitdrukkingen, vooral in de dialogen.
Want het is een wel erg Vlaams verhaal. Het is maar de vraag of Nederlanders en wie die dit boek in vertaling leest de finesses en gevoeligheden meekrijgen. Het is immers een gevoelig onderwerp dat Mortier aansnijdt: het onverwerkte oorlogsverleden dat nog steeds – maar steeds minder – erg pijnlijk is in veel Vlaamse families. En daar wordt niet al te rechtstreeks over gepraat.
De hoofdpersoon is een kleine jongen van een jaar of tien. Het verhaal speelt zich vermoedelijk in de jaren 70 af. De jongen leeft voornamelijk bij zijn grootouders en wordt overal op sleeptouw genomen door zijn grootmoeder. Voor haar is de kast met foto’s van overleden familieleden cruciaal – een kast waarin elk plaatsje van betekenisvol belang is. Via haar verhalen over die mensen leert ook hij ze kennen, maar het is duidelijk, ook al voor de kleine jongen, dat heel veel ook wordt verzwegen. Over Marcel bijvoorbeeld wordt veel niet gezegd, maar wat wel duidelijk wordt gemaakt is dat onze hoofdpersoon op hem lijkt en dat zijn grootmoeder maar al te graag zou willen dat hij een nieuwe Marcel wordt. Beetje bij beetje krijgt de jongen inzicht en leert hij over de moeilijke familieverhoudingen. De lezer krijgt al lezend snel door dat de breuklijnen in de familie en het dorp alles te maken hebben met de Tweede Wereldoorlog en de kant die men toen koos.
Niet alleen de persoonlijke oorlogsgeschiedenis van dit gezin is erg Vlaams, ook de omkadering is dat. We zitten met onze voeten stevig in de Vlaamse klei. De vrouwentongen staan op de vensterbanken, er is koers op tv, er zijn de verhoudingen met de Franstaligen, de pastoor en de kerk spelen een centrale rol en natuurlijk worden er ook frieten gegeten. Het is een en al huiselijkheid en dorps. De zeden en gewoonten zijn zeker waarheidsgetrouw gemodelleerd, er waren/zijn genoeg dergelijke gezinnen.
Het verhaal is prachtig opgebouwd. De (niet meer piepjonge) (Vlaamse) lezer krijgt al lezend almaar meer duidelijkheid over het oorlogsverleden. Mortier geeft ons de ene aanwijzing na de andere over de gezindheid van deze familie. Het zit soms in kleine dingen: de replica van de IJzertoren in de fotokast, een neef die Wieland heet, de titels van boeken in een rek, juffrouw Veegate die smalend op zijn Frans mademoiselle Veekàt wordt genoemd. En natuurlijk zit het hem ook in vermeldingen als: Vliegt de Blauwvoet! Vlaanderen houzee! /Trilt in uw graf, gij Vaamsche helden. Gij Jan Hyoens, Gij Artevelden! /Hij weet ze allemaal liggen, als zaden in het zand...
Ook ons hoofdpersonage begrijpt op het einde van het verhaal hoe het zit. En het is mooi hoe hij op zijn eigen wijze, heel persoonlijk een symbolische streep weet te trekken onder dit stukje onverwerkt Vlaams oorlogsverleden.
(3,5 sterren, afgerond naar boven tot 4)
3
1
Reageer op deze recensie