Alles stort in
“Ze had het gevoel dat er iets onherstelbaars was gebeurd, dat deze nacht hen tot het einde toe vijandig gezind zou zijn en dat ergens een boze kracht had besloten zich op hen te wreken door hen te verpletteren, door de lava te rollen en hun leven voor altijd omver te gooien. Ze had zin om te schreeuwen: Ik heb niets gedaan, ik heb niets gedaan! Maar tegen wie? Tegen wat?”
Vol verwachting zit de twaalfjarige Johanna met haar hartsvriendinnetje in het circus, voor het eerst zonder ouderlijke begeleiding. In eerste instantie valt de voorstelling tegen, maar later wordt ze alsnog in vervoering gebracht door de meeslepende klanken van een Weense wals. Ze waant zich in een paleiszaal met kroonluchters, waar een officier haar ten dans vraagt. Dan wordt de magie wreed verstoord door geloei van het luchtalarm. Vanaf dat moment kantelt alles: “alsof ze opgesloten zit in een wonderlijke voorstelling, waarvan het programma niet vaststaat en waarbij ze geen idee heeft hoelang het gaat duren en wat er zal gebeuren”.
Na het bombardement neemt ze Hella vastberaden mee naar buiten; snel naar huis, maar de stad staat in brand: gebouwen storten in, hete windvlagen en een regen van as belemmeren de doorgang. Vlak nadat Hella haar heeft omhelsd en heeft verteld hoeveel ze van haar houdt, volgt ze een knappe jongeman en verdwijnt.
Johanna weet te ontkomen aan de gevaren die haar omringen en wordt opgevangen door een koordirigent, die haar het adres geeft van zijn huis buiten de stad, maar Johanna wil naar huis. Eenmaal daar aangekomen blijkt dit niet de geborgenheid te bieden waarnaar ze verlangt. Haar moeder is in shock. Weer neemt ze het heft in handen en voert haar moeder mee de stad uit. Eenmaal aangekomen op de schuilplaats leeft ze een beetje op. Er komt een gewonde jongen die ze herkent van een plaatje uit een boek en die later met haar wil trouwen, maar hij moet naar een ziekenhuis en haar moeder is daar niet veilig. Weer moet Johanna op weg, deze keer naar Praag, waar haar moeder opgenomen wordt en zij bij een oude vriend van haar vader kan logeren. Er ontstaat een hechte band tussen het kind en de oude man, die haar de mooie plekken van de stad laat zien, maar ook hier schuilt gevaar.
Vertrokken is een dramatische roman vol duistere situaties, afgewisseld met lichtpuntjes. De gruwelen van de oorlog zijn mooi verweven met motieven uit sprookjes. Meerdere malen verdwijnen de mensen van wie Johanna houdt uit haar leven, maar komen er nieuwe mensen die haar helpen. Meestal verplaats je je als lezer in Johanna en leef je met haar mee; word je net als zij heen en weer geslingerd tussen verwachting en teleurstelling, liefde en verdriet, hoop en wanhoop. Af en toe lees je ook de gedachten van andere personages, die meer weten dan zij, en pik je vooruitwijzingen op van naderend onheil, waar het meisje zich niet van bewust is. De roman bevat beeldende beschrijvingen en laat vragen open, waardoor je verder wil lezen: zal Johanna definitief ontkomen, zal haar moeder beter worden en zal ze haar vriendje terugzien?
Eerder heeft Harry Mulisch in ons taalgebied geschreven over het bombardement op Dresden (Het stenen bruidsbed) en Duitsers in de Tweede wereldoorlog (Siegfried). Henri Coulonges (1936), het pseudoniem van journalist Marc-Antoine de Dampierre, beschrijft indringend hoe onschuldige Duitsers hebben moeten lijden onder het bombardement door de geallieerden, onder oprukkende Russische ruiters en wraakzuchtige Tsjechen. Het zet je aan het denken over het lot van al die andere vluchtelingen, die heden ten dage vanuit Afrika en het Midden - Oosten nu Europa binnenstromen.
Reageer op deze recensie