Hebban recensie
Een (lijvig) meesterwerk
Gedurende een korte tijd in de 17de eeuw was Oliver Cromwell alleenheerser in Engeland. Na de terechtstelling van de koning in 1649, voerde hij een waar schrikbewind om alle weerstand uit royalistische hoek neer te slaan. Verschillende keren trachtte Cromwell opnieuw een parlement te installeren, maar telkens mislukte dit. Uiteindelijk kwam na het overlijden van Cromwell in 1660 terug een koning op de troon. Het bleven echter onzekere tijden, door spanningen tussen protestanten en katholieken, tussen pro- en anti-royalisten.
Tegen deze achtergrond beschrijft Pears de gebeurtenissen tijdens het bezoek van ene Marco da Cola aan Oxford. Cola is een amateur-geneeskundige die ingaat op de vraag van Sarah Blundy om haar zieke moeder te verzorgen. Deze Sarah is het dienstmeisje van dr. Robert Grove, die even later dood wordt aangetroffen in zijn kamers aan de universiteit. Cola komt er later samen met de arts Lower, achter dat de man vergiftigd werd. De schuldige hoeft niet ver gezocht te worden: Grove heeft net Blundy ontslagen nadat het gerucht ging dat hij met haar een passionele relatie had. Het meisje bekent de misdaad en wordt veroordeeld tot de brandstapel na ophanging.
Wie nu denkt dat ik de volledige plot heb weggegeven, heeft het mis. Na Cola werpen nog drie andere heren hun licht over de zaak. Elk duiden ze ook een eigen schuldige aan. Eerst komt Jack Prescott aan het woord, wiens vader een opstand van de koningsgezinden zou verraden hebben. Op dit moment verdwijnt de moord op Grove wat naar de achtergrond: er blijken grotere staatsbelangen op het spel te staan. Daarover weet de derde verteller, James Wallis, spion en codekraker, eerst voor Cromwell, later voor de koningsgezinden, meer te vertellen. Het plaatje is echter pas compleet wanneer ook nog Anthony Wood als historicus zijn "onpartijdige" zegje gedaan heeft.
"Lust, verraad, geheimen, moord", titelt de achterflap, en dat vat het boek mooi samen. Niets is wat het lijkt. Steeds opnieuw gooit Pears alle voor waar aangenomen stellingen overboord. Heel mooi is ook de beschrijving van de geneeskunde in die tijd, een strijd tussen de klassieken (aderlatingen en bloedzuigers) en experimentelen (de allereerste bloedtransfusie!), maar ook van het wereldbeeld in het algemeen: "Met kloppend hart begaf ik me naar deze ontmoeting, want ik mocht dan al eens een magiër hebben ontmoet, een Ier was ik nog nooit tegengekomen. Ik wist natuurlijk dat dat vreselijke mensen waren, wild en ongehoorzaam en met een wanstaltige wreedheid behept." Zo zegt Jack Prescott, wanneer hij de Ierse magiër Greatorex zal ontmoeten. Dergelijke uitspraken én de nooit aflatende intriges maken van Het goud van de waarheid een (lijvig) meesterwerk.
Tegen deze achtergrond beschrijft Pears de gebeurtenissen tijdens het bezoek van ene Marco da Cola aan Oxford. Cola is een amateur-geneeskundige die ingaat op de vraag van Sarah Blundy om haar zieke moeder te verzorgen. Deze Sarah is het dienstmeisje van dr. Robert Grove, die even later dood wordt aangetroffen in zijn kamers aan de universiteit. Cola komt er later samen met de arts Lower, achter dat de man vergiftigd werd. De schuldige hoeft niet ver gezocht te worden: Grove heeft net Blundy ontslagen nadat het gerucht ging dat hij met haar een passionele relatie had. Het meisje bekent de misdaad en wordt veroordeeld tot de brandstapel na ophanging.
Wie nu denkt dat ik de volledige plot heb weggegeven, heeft het mis. Na Cola werpen nog drie andere heren hun licht over de zaak. Elk duiden ze ook een eigen schuldige aan. Eerst komt Jack Prescott aan het woord, wiens vader een opstand van de koningsgezinden zou verraden hebben. Op dit moment verdwijnt de moord op Grove wat naar de achtergrond: er blijken grotere staatsbelangen op het spel te staan. Daarover weet de derde verteller, James Wallis, spion en codekraker, eerst voor Cromwell, later voor de koningsgezinden, meer te vertellen. Het plaatje is echter pas compleet wanneer ook nog Anthony Wood als historicus zijn "onpartijdige" zegje gedaan heeft.
"Lust, verraad, geheimen, moord", titelt de achterflap, en dat vat het boek mooi samen. Niets is wat het lijkt. Steeds opnieuw gooit Pears alle voor waar aangenomen stellingen overboord. Heel mooi is ook de beschrijving van de geneeskunde in die tijd, een strijd tussen de klassieken (aderlatingen en bloedzuigers) en experimentelen (de allereerste bloedtransfusie!), maar ook van het wereldbeeld in het algemeen: "Met kloppend hart begaf ik me naar deze ontmoeting, want ik mocht dan al eens een magiër hebben ontmoet, een Ier was ik nog nooit tegengekomen. Ik wist natuurlijk dat dat vreselijke mensen waren, wild en ongehoorzaam en met een wanstaltige wreedheid behept." Zo zegt Jack Prescott, wanneer hij de Ierse magiër Greatorex zal ontmoeten. Dergelijke uitspraken én de nooit aflatende intriges maken van Het goud van de waarheid een (lijvig) meesterwerk.
1
Reageer op deze recensie