Tussen waan of werkelijkheid
Een van de gouden regels voor het schrijven van een thrilller is dat het eerste hoofdstuk de lezer meteen bij de keel moet grijpen. Het moet spannend zijn, angstaanjagend, macaber of wreed. Het moet de lezer het verhaal in sleuren terwijl er tal van vragen worden opgeworpen. Wat dat betreft heeft Linwood Barclay zich in zijn nieuwste psychologische thriller Niemand hoort het keurig aan de conventies van het genre gehouden.
In het eerste hoofdstuk rijdt professor Paul Davis 's nachts over een afgelegen weg bij het kustplaatsje Milford als hij ziet dat de auto voor hem merkwaardig slingert. De bestuurder blijkt zijn vriend, professor Kenneth Hoffman te zijn. Paul ziet hoe Kenneth bij een container stopt om een voorwerp te dumpen, waarna hij naar een verlaten industrieterrein rijdt. Paul volgt hem en ziet de twee lijken van zijn vrouwelijke collega's Jill en Catherine op de achterbank van Kenneth’s Volvo liggen. Als hij opkijkt, slaat Kenneth hem keihard met een schep op zijn hoofd. Een toevallig passerende politieagent voorkomt op het nippertje dat Paul doodgeslagen wordt.
De klap op zijn hoofd is het begin van een langdurige nachtmerrie. Paul kampt met een post traumatische stressstoornis, is vergeetachtig en verward. In een poging hem op te vrolijken koopt zijn vrouw Charlotte een oude Underwood-typemachine voor hem. Maar de typemachine versterkt Paul's hallucinaties en paranoia. 's Nachts hoort hij de machine typen zonder dat er iemand in de buurt is. Alleen hij kan de geluiden horen. Het wordt nog erger als de Underwood uit zichzelf briefjes typt waarin de vermoorde vrouwen, Jill en Catherine, hun verontschuldigingen aanbieden aan de moordenaar vlak voordat hij hun levens beëindigde. Paul denkt dat hij gek wordt. Het is pure Twilight Zone. Zijn bezoekjes aan zijn therapute Anna White brengen weinig soelaas. Daarom stelt hij haar voor om te gaan praten met alle betrokkenen bij de moorden. Hij hoopt op die manier alles te kunnen begrijpen.
Het opvallende van Niemand hoort het is dat de hoofdpersoon Paul niet de enige is met problemen. Het boek wordt bevolkt door tal van sociopaten met donkere karaktertrekken en andere personages met geestelijke of morele problemen. Want, neem het problematische huishouden van Anna White met haar aan Alzheimer lijdende vader, of Galvin Hitchens, de wrede ontspoorde patiënt van Anna White. En dan is er nog Leonard, de geestelijk minder valide zoon van professor Hoffmann die overloopt van wraakgevoelens. Ook Paul's vrouw Charlotte, vriend Bill en de merkwaardig reagerende echtgenoten van de vermoorde vrouwen, zijn geen van allen stabiele factoren in het verhaal. Zij versterken de alom aanwezige gevoelens van onrust en verwarring.
Niemand hoort het is in de basis een boek met Stephen King-achtige potentie. De zelf tikkende typemachine suggereert paranormale krachten. Een andere verklaring is dat Paul zelf of iemand die hem kwaad gezind is, de briefjes op de typemachine tikt. Maar wie zou dat dan zijn? Door middel van kunstig verhulde hints en tips, die overigens niets van de plot verraden, betrekt Barclay de lezer bij het nadenken over de ware toedracht.
Jammer is wel dat Linwood Barclay de fout begaat om Paul's toenemende paranoia constant letterlijk te laten benoemen door iedereen in zijn omgeving. Echte spanning creeer je door middel van suggestie en omschrijving, waarbij de lezer zelf de gemoedgesteldheid van de personages kan invullen. Daarmee is meteen het grote verschil tussen grootmeester Stephen King en leerling Linwood Barclay aangegeven. King laat zijn lezers de wereld tussen waan en werkelijkheid doorvoelen. Barclay beschrijft die wereld voor zijn lezers. Geen koude rillingen dus, geen beklemming. Maar wel een vakkundig, spannend boek met een onvoorspelbaar slot. Barclay is goed, maar hij kan nog beter.
Reageer op deze recensie