Gehelmde superbooswicht ontmaskerd
Zoals Suske & Wiske hun Krimson hebben, Kuifje zijn Rastapopoulos, Robbedoes zijn Zwendel, Blake & Mortimer hun Olrik, Lucky Luke zijn Daltons, Nero zijn Ricardo en ga zo maar door, zo hadden de detectives Baard & Kale hun Meneer Stomp: een altijd onberispelijk in rokkostuum geklede super villain, met sierlijke sigarettenhouder gewapend én onherkenbaar onder zijn stalen ridderhelm. Na zestig jaar maakte een ijzersterke trilogie een einde aan zijn anonimiteit. En een nieuw begin voor de carrière van de twee vergeten stripdetectives?
Deze opsomming geeft aan dat Belgische striphelden het flink te stellen hebben met onverwoestbare aartsvijanden. We zullen het maar filosofisch opvatten. Ze zijn symptomatisch voor la condition Belge: de tegenstand is bekend, maar we laten rustig betijen. Leven en laten leven. Ieder speelt zijn rol. Zonder yin geen yang.
In het geval van Baard & Kale was de tegenstander niet zo bekend: de identiteit van Meneer Stomp bleef sinds zijn eerste optreden in 1955 zorgvuldig geheim. Fernand Dineur bedacht vanaf 1938 de detectives voor het stripblad Spirou/Robbedoes. Toen Maurice Rosy, als vierde scenarist, de verhalen ging schrijven voor tekenaar Willy ‘Will’ Maltaite (die overnam van Dineur in 1949), introduceerde hij meteen een nieuwe en – zo zou later blijken – eeuwige antagonist voor Baard & Kale. Tussen haakjes: in het oorspronkelijke Frans zijn hun namen, Tif (‘Haar’) en Tondu (‘Geschoren’), met opzet gegeven aan respectievelijk Kale en Baard: een grapje van Dineur dat in het nuchtere Vlaanderen niet overgenomen werd.
Na elf albums nam Maurice Tillieux (van detectivereeks Guus Slim) over als scenarist en verdween Stomp uit de reeks, omdat Rosy de rechten op het personage had. Pas in 1984 maakte Stomp zijn comeback, na lang aandringen van de nieuwe tekstschrijver, Stephen Desberg. Will en Desberg hielden de reeks nog vol tot 1991, waarna een ander duo nog zes albums maakte en de reeks definitief stopte in 1997. De albums zijn inmiddels nergens meer te vinden, tenzij in de thematische integrales die sinds 2014 uitgegeven worden. Dat jaar verscheen ook het eerste deel van deze origine-trilogie, bedacht door Colman en getekend door Wills zoon, Eric.
Beiden kwijten zich vanaf het eerste album prima van hun moeilijke taak om de herkomst en achtergronden van de geheimzinnige Stomp uit de doeken te doen. Naar verluidt bewaarde bedenker Rosy het geheim van Stomps origine in zijn kluis, tot hij die van Colman & Maltaite te horen kreeg. Hij gaf onmiddellijk zijn zegen voor de trilogie en verbrandde zijn versie van Stomps verhaal. Alvast het eerste deel maakte indruk, niet enkel om de zorgvuldig gecomponeerde herkomst van Stomp en het verzorgde tekenwerk, maar ook om de schokkende en beklijvende scènes die erin werden neergezet, passend bij Stomps Franse naam: Monsieur Choc.
Het eerste deel focuste op de jonge jaren van Stomp, die bij de lezer meteen heel wat sympathie opwekt door het onrecht waarmee hij te maken krijgt. Ook het tweede deel, waarin de beproefde jongeman naar the dark side overstapt, bleef sterk. Het is geen sinecure flashbacks naar WO I, de jaren 20, de jaren 30 en WO II door het verhaal, dat in 1955 speelt, te weven. Heel knap hoe de auteurs erin slagen opeenvolgende plaatjes uit liefst drie verschillende flashbacks achter elkaar te brengen zonder dat de lezer het spoor bijster raakt. In deel drie komen we te weten waarom het beginnende criminele meesterbrein gemaskerd moet blijven en morfineverslaafd raakt. De auteurs knipogen voortdurend naar de Baard & Kale-reeks, door bekende personages te introduceren – met uiteindelijk ook de twee helden. Maar zodanig dat die voorkennis lezers die niet vertrouwd zijn met de reeks niet hindert of stoort. Deze geboorte van een schurk is boeiend op zichzelf. Bovendien wekt de trilogie onvermijdelijk hernieuwde belangstelling voor de vergeten reeks.
Reageer op deze recensie