Een erfenis van kogels in een aanklacht tegen wapens
Wapenliefde is de vierde roman van de Amerikaans-Mexicaanse schrijfster Jennifer Clement (1960), die geboren werd in de Verenigde Staten en het grootste gedeelte van haar jeugd doorbracht in Mexico. Beide landen spelen een rol in Wapenliefde. Wat de buurlanden met elkaar verbindt, is meteen het belangrijkste thema van dit boek (en de titel verklapt het al): wapens. Met deze roman presenteert Clement op knappe wijze een aanklacht — een die met name uitblinkt in subtiliteit en fijnzinnigheid — tegen Amerika’s voorliefde voor vuurwapens.
Het verhaal speelt zich af in het bloedhete Florida, the sunshine state. Het veertienjarige meisje Pearl woont samen met haar moeder Margot in een auto die permanent geparkeerd staat aan de rand van een trailerpark. Wonen in een auto klinkt ingewikkeld, maar eigenlijk gaat dat best gemakkelijk. Moeder slaapt op de achterbank en Pearl woont in de passagiersstoel. Hun waardevolle bezit, het is niet veel, wordt verborgen in de kofferbak. Overdag gaat Pearl naar school en werkt Margot als schoonmaakster in de buurt. Margot, die uit een goed milieu komt, raakte zwanger van Pearl toen ze een tiener was en ze besloot van huis weg te lopen en alleen voor haar kind te gaan zorgen. Pearl weet niet wie haar vader is, dat weigert Margot te vertellen.
De omgeving waarin Pearl (illegaal, dus) opgroeit, wordt beeldend omschreven: een stoffig trailerpark met kleurrijke inwoners, elk met hun eigen levensgeschiedenis. In de Mercury waar Pearl en haar moeder wonen is het knus en vanuit de auto voelt het alsof de wereld buiten het trailerpark op veilige afstand ligt: ‘Binnen vermengde het getsjirp van krekels en vogels zich met het geraas van vrachtwagens en auto’s op de snelweg.’ Het trailerpark ligt vlak bij een rivier waar krokodillen in zitten maar waar Pearl en haar beste vriendin April May niet bang voor zijn, omdat de mannen uit de stad elke zondag na de kerkdienst ‘met een koeltas vol biertjes en met pistolen en geweren’ vanuit boten op het water schieten om eventuele alligators te doden.
De pastor van de plaatselijke kerk koopt wapens in, zogenaamd om een einde te maken aan wapengeweld. De nogal ongure nieuwe vriend van Margot, Eli, koopt bloemen voor haar die ze bij gebrek aan een schoorsteenmantel in een met water gevuld blik poedermelk op het dak van de auto zet. Doordat het verhaal verteld wordt vanuit het perspectief van een tienermeisje, doet het geheel onschuldig en bijna lieflijk aan, ondanks het feit dat het leven van Pearl behoorlijk zware kost is.
En dat is precies waar Clement goed in is: het is alsof je je tijdens het lezen in een moeraslandschap waant — het soort landschap dat Florida karakteriseert. Het geheel doet niet alleen ietwat mysterieus aan, maar geeft ook op subtiele wijze — als alligators net onder het wateroppervlak — iets bloot van een grotere problematiek die speelt in zowel Amerika als Mexico: een voorliefde voor wapens die de samenleving bedreigt. En niet alleen de samenleving loopt gevaar, ook Pearls’ eigen wereldje staat op instorten. Pearl bezingt die dreiging in een ‘wapendroomlied’, waarmee ze op dromerige wijze de wapenliefde — die als een rode draad door haar leven loopt — omschrijft:
‘...negentig gaten in de lucht door een machinegeweer, geweerschoten die in een regenbui de regendruppels doodden, twintig kogels voor de maan, woorden door geweervuur gebroken, woorden met kogels doorzeefd, zodat er van het alfabet alleen nog a b c l r s t x z over was (...), we zijn allemaal eender en allemaal eenzaam en allemaal en allemaal zoeken we overal naar liefdeskogels.’
Het is een verhaal dat het best tot z’n recht komt als je niet weet waar het heen gaat of hoe het afloopt. Een verhaal dat zich in z’n geheel goed doet omschrijven met de volgende woorden van Pearl die je als lezer door de ziel snijden: ‘Maar er was geen liefde in Amerika.’ Want in een land waar wapenliefde heerst maakt elke andere vorm van liefde, zelfs die tussen Pearl en haar moeder, geen kans.
Reageer op deze recensie