Meer dan 6,0 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Hebban recensie

Menselijk falen om contact te maken in zachtaardig Vlaams

Margriet Cobben 14 oktober 2014

Ook de tweede roman van Griet Op de Beeck gaat over herkenbare mensen met herkenbare problemen. Er wordt niets mooier gemaakt dan het is, er zijn geen helden en geen schurken alleen een prachtig geschreven verhaal dat zelfs in de ellende nog ontroert. Er zijn vele hemels boven de zevende heette haar debuutroman, maar wat kost het de personages van Op de Beeck een moeite om er ook maar één te vinden. Kom hier dat ik u kus, gaat over het onvermogen van mensen om met elkaar in contact te komen. Geschreven in zangerige Vlaamse tongval en vol aarzelende dialogen.

Kom hier dat ik u kus is geschreven vanuit het perspectief van Mona, die wel wil maar niet zo goed durft. Ze kiest voor een leven aan de zijlijn, zowel letterlijk als figuurlijk. Het verhaal bevat autobiografische elementen. Op de Beeck heeft het in interviews over de moeizame relatie met haar vader. Moeizaam tot vlak voor zijn dood, wanneer hij zijn dochter zegt:  "Wat een ongelofelijk goed idee is dat geweest zeg, om u te maken". Hetzelfde zegt de vader van Mona tegen Mona. Maar Mona was het ongelukje waardoor haar ouders moesten trouwen en haar vader heeft al toegegeven dat het een liefdeloos huwelijk was.

Het verhaal beslaat drie periodes, 1976-1978, 1991 en 2002, en begint als Mona negen jaar is. Ze overdenkt haar fouten in de aardedonkere kelder waar ze voor straf van haar moeder moet blijven. 

"Maar soms vergeet ik dat ik lief moet zijn, dat gaat per ongeluk. Dan ben ik bijvoorbeeld aan het tekenen en dan schrijf ik per ongeluk met een stift op het tafelkleed. (…) Of dan zeg  ik net dat wat ik blijkbaar niet mocht zeggen."

Moeder overlijdt na een auto-ongeluk en vader hertrouwt al snel met een jonge, labiele vrouw. Samen krijgen ze nog een kind, Anne-Sophie, maar gelukkig is ook dit huwelijk niet.

In 1991 krijgt Mona een baan bij een bekende regisseur en een relatie met een beroemde, oudere schrijver. Attent is hij niet. "Maar hij heeft gezegd: ‘Ik zou u zo graag gelukkig maken.’ Ik heb mij niet gestoord aan de voorwaardelijke wijs, omdat ik blij was dat ik iemand dat hoorde menen. Als ik daaraan denk, krijg ik zin om hem van alles te geven. Koninkrijken, wereldwonderen, eindeloosheid."
In het derde deel komt alles samen. Vader, ‘de pappa’, is ernstig ziek en voor het eerst in haar leven komt Mona tot een echt gesprek met hem. Maar ook dan wordt er weinig echt uitgepraat.
" 'Was zij tegenover u dan ook zo…’
‘Goh, Agnes was… Ik weet niet…’ Hij klinkt op de rand van geërgerd, denk ik, ik weet het niet zeker.
‘Dat harde van haar, tegen mij deed ze zo vaak…
Papa laat mij niet zoeken naar juiste woorden. ‘Ik had daar ook geen wapens tegen.’ Hij valt stil."

Alexander, het jonge broertje, lijkt het ongeluk enigszins te ontspringen met zijn keuze om zijn studie medicijnen te stoppen en te trouwen met de liefde van zijn leven. Zo niet Anne-Sophie, maar haar levensverhaal blijft voor de lezer verborgen. Zoals er meer verborgen blijft in deze roman die alleen laat zien wat Mona weet, en zelfs dan nog niet alles. Op de Beeck lijkt niet teveel te willen uitleggen, maar door gebrek aan inzicht en informatie blijven de personages soms teveel op afstand en kost het moeite om mee te voelen met Mona. Uiteindelijk lijkt ze ervoor te kiezen het roer in eigen handen te nemen, maar deze overgang is zo plots dat hij meer lijkt te beantwoorden aan de wens van de schrijfster om op een positieve toon te eindigen dan dat het een afronding is van een in vele opzichten prachtige roman.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Margriet Cobben