Karig slotstuk
In Gewoon geen bullshit opent Will McIntosh het vuur op de maatschappij van de toekomst. De president van Amerika heeft de volledige macht, de wereld wordt – meer nog dan nu – overstelpt met nepnieuws en het volk heeft weinig te zeggen. Hoewel het eerste deel van het tweeluik te wensen overlaat op diverse gebieden, en meer aandoet als een simpel actieboek dan een goed opgezette dystopie, maakt het spannende slot je wel enigszins nieuwsgierig naar het slotakkoord van het tweeluik: De bullshitoorlog.
Na een spannend einde waarin Sam en zijn vrienden - met hulp van zijn moeder en een aantal andere oorlogsveteranen - aan de geheime dienst van de president probeert te ontkomen, gaat De bullshitoorlog verder. De groep ‘wereldverbeteraars’ lijdt onder het door de president gecreëerde nepnieuws. De jongeren en veteranen worden afgeschilderd als uiterst gevaarlijke vijanden en het hele land is naar ze op zoek. Wanneer Sam in het geheim bij een interview met de president Vitnik is, hoort hij dat ze liegt over de bescherming die ze het volk tegen de Russen bood. Hij verhuist met zijn gevolg naar een oude school, om van daaruit de wereld te verbeteren met de leugendetectors. Met behulp van invloedrijke mensen op de sociale media beginnen ze met het uitdelen van de eerste detectoren. Al snel zet dit een reeks aan veranderingen in gang. President Vitnik moet vrezen voor haar positie als machthebber.
Ten opzichte van het eerste deel van het tweeluik scoort McIntosh met dit tweede deel meer punten. Wederom bevat het verhaal, iets wat in het eerste deel succesvol was, veel actie. Waar het eerste deel enige introductie in de start van het verhaal behoefde, is dat hier niet nodig. Vrijwel direct waan je je in de halfuitgewerkte dystopische wereld van Sam en zijn vrienden. Hoewel je, ten opzichte van het eerdere deel, iets vooruitgesneld bent in de tijd, lijkt dat hier niet echt uit te maken. Na slechts een paar regels weet je precies waar iedereen is en wat de jongeren te wachten lijkt te staan.
En juist díe vooruitzichten maken het verhaal spannend. Als lezer dein je mee met de goede intenties van de jongeren. Je wilt, net als Sam en zijn vrienden, de wereld verbeteren, de president uitschakelen en de mensen overtuigen van het feit dat niet alles wat geschreven of genoemd wordt waar is. Het plan van de leugendetector lijkt dan ook perfect; enige twijfel lijkt niet aan de orde. McIntosh maakt hierbij effectief gebruik van het ik-perspectief. Door je heel dicht naast Sam en zijn vrienden te plaatsen, verdoezelt hij de andere kant van het verhaal: de negatieve effecten van de leugendetector. Al snel word je net zo naïef als de groep jongeren (‘Dat wij vieren bakken met geld konden verdienen, betekende niets vergelijken met de kans om de levens van een miljard mensen te verbeteren’) en kom je van een koude kermis thuis wanneer de wereld niet zo rooskleurig blijkt na het uitdelen van de eerste exemplaren.
Daarmee scherpt McIntosh ook de bespreking van het thema nepnieuws aan. Meer dan in het eerste deel besteedt hij aandacht aan de effecten van het verspreiden van nepnieuws. Helaas krijgt het ook in dit deel weinig stemgeluid en dat maakt het tweeluik minder sterk dan het had kunnen zijn. De actievolle plot, die bij vlagen zo’n hoog tempo heeft dat het ongeloofwaardig wordt (zelfs binnen een dystopische wereld), staat zo ver op de voorgrond dat de eigenlijke thematiek ook nu weer onbesproken blijft.
Andere elementen komt wel meer op de voorgrond te staan. De onbedoelde effecten van de goede bedoelingen van de jongeren krijgen wel een iets meer centrale plaats in het verhaal, waarmee De bullshitoorlog toch enigszins vernieuwend is. De manier waarop de jongeren omgaan met de gevolgen van hun daden laten je een ietsjepietje nadenken over dingen als schuld, spijt, intenties en onnadenkendheid.
De bullshitoorlog is wellicht sterker dan zijn wederhelft in het tweeluik, echt een grandioos applaus verdient het niet. Daarvoor is het nog steeds te oppervlakkig en laat McIntosh vele kansen onbenut.
Reageer op deze recensie