Mensen zijn niets anders dan monsters
Na de ‘Touching Juliette’-serie slaat Tahereh Mafi een andere weg in: ‘De wereld om me heen was wreed, racistisch en vol vreemdelingenhaat, en mensen hadden al zo vaak mijn hart gebroken dat ik rond mijn zestiende verjaardag niet langer de woorden kon vinden om mijn woede mee uit te drukken.’ Een bijna eindeloze afstand is een poging deze woede in woorden te vangen. Het leven van Shirin is fictie, maar rees op uit een samensmelting van echte ervaringen. En daarmee ligt de eerste steen op je maag. Hoewel je hoopt dat Een bijna eindeloze afstand fictief is, weet je beter. Mafi laat de monsterlijke kant van de mens op pijnlijke wijze zien.
Shirin start na een zoveelste verhuizing opnieuw op een middelbare school. Haar leven als Perzische is nooit gemakkelijk geweest, maar na de gebeurtenissen van 9/11 is haar leven een regelrechte ramp. Alleen het feit dat ze een hijab draagt is al voldoende voor haat en razernij; men ziet haar als terrorist. Hopeloos alleen ziet ze slechts één kans te overleven: een verbitterde Shirin die zich volledig afsluit van alles en iedereen in de wereld ontwaakt.
Dit alles verandert wanneer twee dingen in het leven van Shirin binnendringen. Allereerst is daar, hoe clichématig ook, Ocean; de jongen met wie ze een practicum moet doen bij biologie. Hij toont op een ogenschijnlijk positieve manier interesse in Shirin en probeert door haar stenen muur heen te breken. Hier heeft de wantrouwende Shirin echter geen zin in. Een tweede indringer is broer Navid. Hij nodigt zijn zusje uit mee te doen met een naschoolse activiteit en neemt haar mee naar zijn breakdancegroep.
In eerste instantie valt het gedrag van Shirin amper goed te praten. Hoewel de situatie, inclusief de door Mafi beschreven verschrikkingen, vraagt om een meisje dat zichzelf beschermt, roept de manier waarop Shirin dat doet vragen op. Het probleem ontstaat door Mafi’s relatief korte en tevens te beschrijvende introductie van Shirins situatie, waarbij gebrek aan dialoog zijn tol eist. Zonder dat je écht de kans hebt de effecten van de verschrikkingen die Shirin overkwam op je in te laten werken, maak je kennis met de supersympathieke Ocean: ‘Misschien kun je me een keer laten zien wat wel Perzisch eten is.’ Shirin beukt er als een kreng in en wijst hem op elke mogelijke manier keihard af. Haar verbitterdheid voelt ongegrond.
Dit beeld verandert naarmate het verhaal vordert. Enerzijds krijg je als lezer meer zicht op Shirins leven en ontdek je wat racisme voor effect heeft op je gemoed. Mafi beschrijft zeer precies, zonder gebruik te maken van circusachtige overdrijvingen, wat voor verschrikkelijke dingen mensen kunnen bedenken. Dat maakt indruk. Ze krijgt het voor elkaar de lezer zich net zo te laten voelen als Shirin: kwetsbaar en eenzaam.
Anderzijds betreft het de spiegel die Ocean Shirin voorhoudt: ‘‘Omdat je belachelijk intimiderend bent,’ antwoordde hij. ‘Je ziet het zelf niet eens. Je kijkt niet naar mensen, je praat niet tegen mensen, je lijkt niets te geven om alle dingen waar de meeste jongeren helemaal gek op zijn.’’ Juist deze manier van confronteren werkt, bij Shirin én bij de lezer. Net wanneer je min of meer begint te begrijpen waarom Shirin is zoals ze is, weet Ocean tot haar door te dringen. Shirin begint haar muur voorzichtig af te breken en als lezer houd je je hart vast. Wanneer het bladzijde na bladzijde goed gaat, dommel je in: Shirin heeft het geluk voor het eerst aan haar zijde. Maar niets is minder waar. Mafi slaagt erin precies op het juiste moment toe te slaan en met verschrikking na verschrikking de eigenwaarde van Shirin én de lezer dieper de grond in te werken.
En juist dáár ligt de kracht: Mafi wil met deze roman laten zien dat ook islamitische meisjes een stem mogen hebben in een wereld waarin ze die plaats niet krijgen. Als lezer, ongeacht je afkomst, je verleden en je milieu, voel je dat en word je kwaad. Kwaad op de racistische wereld die het boek laat zien, wellicht een spiegel voor de échte wereld.
Reageer op deze recensie