Niet een van Atwoods toppers
Een Canadese vrouw is met haar vriend Joe en het bevriende echtpaar David en Anna onderweg naar haar vader. Hij is vermist en ze is op weg naar zijn huis, een afgelegen blokhut die aan het eind van de reis alleen per boot te bereiken is. Ze is ervan overtuigd dat ze hem daar gewoon terug zal vinden, maar bij aankomst wordt meteen duidelijk dat haar vader hier al vele maanden niet meer is geweest. De zoektocht levert niet het verhoopte resultaat op, maar toch heeft ze het gevoel alsof haar vader hier wel ergens is en haar bespioneert. Ze zouden oorspronkelijk twee dagen blijven, maar David stelt voor er nog enkele aan te breien, wat de vrouw aanvaardt. De gebeurtenissen rond haar vader, maar ook spanningen tussen de vrienden, zorgen ervoor dat de situatie escaleert.
Boven water dateert van 1972. Surfacing heette het oorspronkelijke boek en reeds in 1979 werd het vertaald. Een nieuwe vertaling volgde in 1985, met Aris J. van Braam als vertaler, en dat jaartal is niet toevallig. Dat jaar verscheen immers Margaret Atwoods (1939) doorbraakroman Het verhaal van de dienstmaagd waarop in het najaar van 2019 een langverwacht vervolg zal verschijnen. Debuteren deed ze al in 1969, alhoewel dat relatief is, want ze publiceerde dan al bijna een heel decennium lang dichtbundels. Na 1985 volgden nog meerdere heruitgaven van Van Braams vertaling van Boven water en ook de nieuwste uitgave is opnieuw deze van dezelfde vertaler.
Het boek vangt wat mysterieus aan. We vinden de vier hoofdpersonages samen terug in de auto, op weg naar een dorp in de buurt van het eiland waar de vader van de verteller woont. Zij kijkt uit over het landschap, praat met haar vrienden, of haalt herinneringen op, en niets daarvan is meteen erg duidelijk. Ook wanneer de vier ter plekke met enkele lokale bewoners praten, vallen de dingen niet op hun plaats. Het aantal vragen neemt nog steeds sneller toe dan er antwoorden gegeven worden. De toen nog vrij jonge Atwood had duidelijk niet het plan opgevat de lezer een makkelijk te verteren maaltijd te serveren.
Alhoewel er voldoende conversaties aanwezig zijn, bestaat een groot deel van het boek uit wat de vrouw – die tevens de vertelster is – denkt. Ze praat met zichzelf en probeert de vraagstukken die haar bezighouden op te lossen. Dat gebeurt in drie delen, waarvan het eerste en laatste in de tegenwoordige tijd geschreven zijn, en het middelste in de verleden tijd. Een merkwaardige stijlbreuk aangezien het verhaal over de drie delen chronologisch verderloopt. Ze wil weten wat haar vader is overkomen, maar gaandeweg gaat ze zich steeds vaker persoonlijke levensvragen stellen die haar zelfbeeld ontregelen.
De vraag die de lezer zich op een gegeven moment zal stellen, is of het hoofdpersonage nog wel geestelijk gezond is. Is ze de strijd om zichzelf boven water te houden aan het winnen, of verliest ze deze net? Wordt haar zelfbeeld wel ontregeld, of wordt het net bijgesteld? Atwood legt die vragen onrechtstreeks op tafel maar poogt niet ze ook te beantwoorden. Het tegendeel is eerder waar. Ze beschrijft slechts en zaait verwarring, maar doet dat wel heel beeldend, haast poëtisch, waaruit haar achtergrond als dichteres blijkt. Laag na laag weeft ze een steeds dikkere mistbank tussen de vragen en de antwoorden. Het hoofdpersonage gedraagt zich steeds buitenissiger. Geen makkelijk te begrijpen boek is dit, geen verhoopte zoektocht naar de vermiste vader met een vast omlijnde plot en een afsluitend einde, geen spannende of zelfs maar logische gebeurtenissen. Het is ook voor de lezer een zoektocht. Boven water was pas Atwoods tweede roman. Alhoewel het boek aanzien wordt als een van haar scherpste en meest intense, is het niet overtuigend goed. Bij vlagen schittert Atwood en toont ze de auteur die ze uiteindelijk geworden is, maar die ze in 1972 toch nog niet was.
Reageer op deze recensie