Sterke start, maar het verhaal dooft uit
In 1981 breekt een dodelijke supergriep uit. Er is een vaccin maar het is onbetaalbaar. Toch is er een oplossing: een recent uitgevonden tijdmachine. Wie gezond is, kan hiermee naar de nabije toekomst reizen, vervolgens enkele jaren meewerken aan het herstel van de maatschappij, en zo het medicijn bekostigen voor een dierbare. Dat is precies wat Polly doet voor Frank, haar vriend. Ze zal in het jaar 1993 arriveren en Frank zal haar daar opwachten. Maar ze komt in 1998 terecht, waar de maatschappij radicaal veranderd is en Polly min of meer gevangen zit in wat op een werkkamp lijkt, tot haar schuld is terugbetaald. De plaats waar zij en Frank hadden afgesproken ligt bovendien in voor haar verboden gebied. Toch is ze vastbesloten Frank te vinden.
Een oceaan van tijd is het romandebuut van Thea Lim (1981). Deze Canadese met Singaporese roots publiceerde in 2007 wel al een novelle, maar hield zich daarna vooral bezig met lesgeven aan de universiteit van Toronto en het Sheridan College van Ontario, waar ze onder andere Creative Writing onderwijst. Haar debuutroman haalde de shortlist van de Canadese Giller Prize. Ze won de prijs niet, maar haar finaleplaats leverde haar toch maar mooi $10.000 op. Niet slecht voor een debuut, maar belangrijker wellicht is dat het haar naambekendheid oplevert, en op die manier vertalingen. De Nederlandse vertaling werd door Marjet Schumacher verzorgd.
Als aanvangsmoment van haar roman koos Lim voor haar geboortejaar 1981. Het einde is gesitueerd in 2000, dat de auteur foutief het begin van een nieuwe eeuw noemt. Lim wilde een romantisch boek schrijven over een vrouw die treurt als ze haar geliefde niet terugvindt. De sciencefiction erin is enigszins ongepland in het boek geslopen, zo vertelde de schrijfster in een interview, en dat merk je. Ze is er weinig bedreven in en gaat er te losjes overheen, zonder erover te waken dat de feiten wel kloppen. Overlapping van genres is prima als de melange beter is dan de afzonderlijke ingrediënten. Dat is hier niet het geval.
Het boek vangt boeiend aan met Polly die op het punt staat om naar de toekomst te reizen. Lim zet er meteen stevig de pas in. Voor het boek goed en wel uit de startblokken geschoten is, staat Polly al met haar voeten op de bodem van 1998. Daarna haalt Lim haar voet wat van het gaspedaal en geeft ze tekst en uitleg. Door flashbacks naar de periode tussen 1978 en 1981 onder andere, waarin Polly’s kennismaking met Frank belicht wordt. Dit gebeurt anekdotisch, met fragmenten die tegenstrijdige informatie verstrekken over het soort relatie die Polly en Frank hadden. Op basis van wat Lim over het stel loslaat, kan de lezer moeilijk besluiten of Polly’s opoffering wel logisch is of niet.
Die vaagheid trekt zich door naar het hoofdverhaal dat zich vanaf 1998 afspeelt. Polly wordt meteen in een keurslijf gedwongen en hoort slechts mondjesmaat hoe de nieuwe maatschappij in elkaar zit. Briefings hierover mist ze door allerlei toevalligheden. Lekker makkelijk voor de schrijfster, want zo hoeft ze niets te verklaren. Noch de achtergrond van dit nieuwe 1998, noch de personages worden erg uitgewerkt. Polly neemt grillige beslissingen die nergens op gebaseerd zijn en van haar zoektocht naar Frank komt amper wat in huis. Lim voorziet subplots die onderhoudend zijn maar totaal naast de kwestie en haspelt het einde van het boek vervolgens gehaast af, terwijl dit plot precies om een einde met diepgang vraagt. Het best sterk begonnen verhaal dooft hierdoor ook uit zonder dat de lezer het gevoel heeft dat er iets bereikt werd. Het is vlot geschreven en laat zich in één ruk uitlezen, dat wel. Met wat goede wil kan men er wat maatschappijkritiek in terugvinden, maar het geheel staat niet sterk genoeg in de schoenen om meer te worden dan een doorsneeroman.
Reageer op deze recensie