Thriller, fantasy en horror door elkaar; niet voor watjes
Suzan en Bill, beiden rechercheurs in Manhattan, krijgen te maken met een seriemoordenaar die erg bloederig te werk gaat. Hij ontziet niemand en bovendien, zo ontdekt Suzan snel, is er iets vreemds aan de hand met de harten van de doden. Een jongeman biedt zich aan op het politiekantoor en beweert meer te weten over de moordenaar. Suzan voelt zich op een vreemde manier tot hem aangetrokken, maar raakt er toch ook snel van overtuigd dat hij wel eens zelf de seriemoordenaar zou kunnen zijn. Ze krijgt haar gelijk sneller dan verwacht als hij haar probeert te vermoorden. Die moordpoging brengt haar in contact met de meest vreemde wezens die zich ophouden in een heel andere wereld, Aetheron, die vanop aarde slechts te bereiken is via een waterput. Suzan wordt er meegesleurd in een oorlog tussen Uzruhat en de Ouden.
Terence Lauerhohn (1960) begon pas na zijn vijftigste met het publiceren van boeken en verhalen en zijn carrière mag daarom nog pril genoemd worden. Zielenmenners schreef hij na de publicatie van zijn eerste boek, maar het manuscript bleef in de kast liggen tot hij het daar in 2017 weer uithaalde en herwerkte. In het voorwoord van dit boek kondigt Lauerhohn het boek aan als zijn vierde boek, merkwaardig aangezien dit boek nummer zes is dat zijn naam draagt.
Het boek vangt aan als een standaardthriller, met een scène die een gruwelijke moord laat zien en vervolgens een rechercheursduo dat op de zaak zit. De seriemoordenaar in kwestie is Toby en spreekt via lijken tot een obscure meester uit de onderwereld. Het lijkt er sterk op dat Toby zich die dingen inbeeldt en in een instelling thuishoort. Niets laat vermoeden dat het boek snel een andere richting zal uitslaan en een ‘fantasy meets horror’-verhaal wordt waarin gesnavelde en gevleugelde wezens uit de onderwereld je letterlijk om de oren vliegen. Iets minder dan de helft van het boek speelt zich op aarde af. Daarna verhuist de volledige setting naar Aetheron.
Zowel in het thrillergedeelte als in het fantasygedeelte houdt Lauerhohn de boog stevig gespannen. Van meet af aan zit de lezer middenin de actie, gruwelijke actie soms die niet geschikt is voor wie meer voelt voor sprookjesachtige eftelingfantasy. Lauerhohn deinst er niet voor terug om beschrijvingen en details toe te voegen die niet elke lezer zonder walging absorbeert. De schrijver laat de ene actiescène in de andere overvloeien zonder adempauzes daartussenin, en pint de lezer onafgebroken op het puntje van de stoel vast. Een selecte dosis erotische spanning op foute momenten maakt het lezersongemak compleet. Dat brengt wel met zich mee dat er weinig in de achtergrond van de personages wordt geïnvesteerd. Wat men moet weten, wordt verteld, meer niet.
De plaatsen die in het boek voorkomen zijn wél erg gedetailleerd beschreven. Dat is nodig ook. Lauerhohn heeft een zeer levendige en verstrekkende fantasie en zonder deze beschrijvingen zou de lezer al snel verloren lopen in Aetheron en tussen de wezens die deze onderwereld bevolken. Zelfs nu valt niet helemaal te voorkomen dat men soms even de draad kwijtraakt. Lauerhohn heeft alles natuurlijk duidelijk in het hoofd zitten, maar dat ook zo overbrengen op papier blijkt lastig. Het is een euvel waar het fantasygenre wel vaker mee worstelt. De afwikkeling van de strijd tussen goed en kwaad dreigt bij momenten chaotisch te worden. Lauerhohn wil, vooral tegen het einde aan, te snel te veel in het verhaal proppen. Ook al staat alles ten dienste van de actie, enkele korte rustpunten hadden best gemogen.
Het verhaal dat in dit boek verteld wordt, bestaat uit één lineaire verhaallijn, zonder nevenplots en zonder sprongen in de tijd. Het bevat geen ingewikkelde of verborgen intriges die pas laat duidelijk worden. Maar het verhaal is wel af. Geen losse eindjes en geen plotwendingen die met ongeloof onthaald worden. Dit is een prima op zichzelf staand boek maar de lezer moet er wel goed het hoofd bij houden.
Reageer op deze recensie