Griekse mythen boeiend, maar ook geestig verteld!
In de jaren zestig werd aan ons, leerlingen van een lyceum, eenmaal in de week de Griekse mythologie voorgelegd. Gezegend met een enthousiaste docent, kregen wij de prachtige verhalen over Zeus, Hera en Herakles opgedist. Ter ondersteuning diende de toentertijd bekende pocket Griekse Mythen en Sagen van Gustav Schwab. Het waren gouden lesuren. Waardevol was de kennis over de oude Grieken ook, aangezien vrijwel elke grote toneelschrijver en componist wel gebruik gemaakt heeft van de thematiek.
Stephen Fry (1957), hooggewaardeerd Engels acteur, schrijver, cabaretier en filmregisseur, verraste in 2018 met zijn boek Mythos, dit jaar gevolgd door Helden. Waar Mythos vertelt over de goden in de Griekse tijd, betreft het in Helden de mensen, die vaak in strijd met diezelfde goden, maar ook geholpen door hen, hun daden verrichten. Niet zelden zijn deze helden voortgekomen uit het samengaan van een mens met een god. In welke vorm dan ook. Zeus, de oppergod zelf, vergreep zich naar believen aan elke vrouw die hij mooi vond. Liefst in een vermomming, van stier tot zwaan en van gouden regenbui tot geit. De nakomelingen van deze avontuurtjes bleven echter sterfelijk, al waren ze wel vaak buitengewoon sterk en moedig.
Alhoewel de verhalen oud zijn en misschien ook bekend, is Helden een echte pageturner. Stephen Fry schrijft geestig en eigentijds. Zijn taalgebruik is aansprekend, al maakt hij het soms misschien wel wat te gek:
“Het leven van Herakles had een bijna hedendaagse dagindeling. Elke ochtend nam hij met een kus afscheid van zijn vrouw Megara en zijn kinderen en ging hij de deur uit naar zijn werk – het doden van monsters en het verdrijven van tirannen. De hedendaagse forens heeft misschien minder drastische methodes om concurrenten en bestiale collega’s te verslaan – de draken die wij doden zijn meer symbolisch van aard - maar de dagelijkse gang van zaken is niet zo heel anders.”
Je vergeeft het de schrijver meteen, want het vuur waarmee hij vertelt, gepaard gaand met zijn enorme kennis, maakt dat je wel verder moet lezen. Het boek bevat vele voetnoten. Je hoeft ze van Fry niet allemaal te lezen, “al die namen vergeet je toch waarschijnlijk”. Maar zelfs die zijn vaak te interessant om over te slaan. Ze verwijzen ook regelmatig naar het eerste boek.
Een juweeltje tussen alle heldendaden van Herakles, Perseus, Theseus en Jason, vormt de vrij korte geschiedenis van Orpheus. Je hoort bijna zijn alles kalmerende lierspel en zang, leeft mee met zijn verdriet, als hij door een klein foutje - hij kijkt te vroeg om- zijn geliefde Eurydike moet achterlaten in de Hades, de onderwereld. Spelen wil hij daarna niet meer en als hij zijn lier achterlaat, Fry laat hem die niet aan de wilgen hangen, nemen de goden het instrument mee naar de hemel, waar wij hem nu nog kunnen zien als het sterrenbeeld Wega, de Lier.
Ook degenen die normaal gesproken liever niet kiezen voor een boek van meer dan vierhonderd bladzijden, kunnen hiervan genieten. Je kunt het altijd oppakken, een verhaal kiezen en weer wegleggen. Het blijft boeien. Als extraatje zijn er afbeeldingen toegevoegd van belangrijke kunstwerken die de verhalen weergeven. Uitschieter is wel het schilderij van Gustav Klimt, ‘De Gouden Regenbui’. De schone Danaë wordt bemind door Zeus, die zich voor de gelegenheid aldus vermomd heeft.
De oude Gustav Schwab deed indertijd zijn best, maar dit boek wil je lezen en herlezen, gebruiken als naslagwerk mag ook, Stephen Fry maakt het allemaal mogelijk.
Reageer op deze recensie