Een zoektocht vol raadsels naar een meestervervalser
Tussen het inchecken in Hotel Étoile en het vertrek uit datzelfde hotel, ligt een wereld van vervalsing, bedrog en ongekende schoonheid. De jonge vrouw die haar intrek neemt in de imperial suite om “het schrijvertje naar boven te halen, dat in ieder van ons schuilt” noemt zich María Lydis. Hoe haar werkelijke naam luidt, vertelt ze niet en we komen het ook niet te weten als we verder lezen. Maar in een boek dat zo veel geheimen bevat, is dit slechts een kleinigheid.
Als jonge kunsthistorica komt María te werken bij Enriqueta Macedo, op dat moment de meest invloedrijke en gewaardeerde kunsttaxateur van Argentinië. María aanbidt haar vanaf het eerste moment.
“Het duurde niet lang voor ik haar duidelijk had gemaakt dat ze alles van mij kon vragen, van het halen van koffie tot het begaan van een moord met voorbedachten rade. Enriqueta las me als een boek.”
De vertrouwelijkheid tussen de twee vrouwen wordt nog groter als Enriqueta María uitnodigt om mee te gaan naar een zwembad met sauna. Vanaf dat moment is dat hok, zoals Maria het noemt, de plaats waar zij ingewijd wordt in de geheimen van Enriqueta. De kunst is er voor haar niet alleen om bewonderd en getaxeerd te worden, het betekent ook handel en dan met name in vervalsingen. María is niet geschokt, “het was niet Enriqueta die het zaadje in me plantte, het was er al; zij bracht het slechts tot leven.” Helaas komt deze Enriqueta heel plotseling te overlijden. Bij de begrafenis ontmoet María een oude bekende van haar verloren vriendin, de Rus Lozinski. Haar bedroefdheid maakt plaats voor nieuwsgierigheid en ze gaat met de aanwijzingen van Lozinski op pad om meer te weten te komen over de meest indrukwekkende Zuid-Amerikaanse vervalser van de vorige eeuw, La Negra.
Allereerst maken we kennis met de Bende van Weemoedige vervalsers. Een kleurige en tegelijk treurige groep bohémiens, wonend in het verkommerde hotel Weemoed. Onder hen is La Negra. Zij heeft naam gemaakt in de kunstwereld met een vervalsing van een schilderij van Mariëtte Lydis. Met behulp van een heuse (vervalste?) veilingcatalogus met nagelaten parafernalia van Lydis en een rechtbankverslag, volgen we de zoektocht naar de mysterieuze zwarte vrouw, na de jaren tachtig nooit meer gezien maar buitengewoon intrigerend en een kunstenares.
Mariëtte Lydis heeft echt bestaan en gedurende de zoektocht van de hoofdpersoon komen er nog veel meer namen voorbij van bekende schilders, schrijvers en dichters. Het maakt dat je als lezer, bij alles wat zij vertelt, aan het twijfelen wordt gebracht. Want wat is echt en wat niet. Sterker nog, het wemelt van de zinnetjes als “was het waar wat ze me allemaal vertelde?” en “niet dat dat ooit bewezen is, in feite is helemaal niks in dit verhaal bewezen.” Haar eigen onbetrouwbaarheid onderstreept zij nog eens door te vertellen dat zij een scheve glimlach heeft, waarvan mensen denken dat die haar doortrapte aard verraadt.
De titel Zwart licht verwijst naar een (eigenlijk blauw) lampje, dat kunstkenners gebruiken om vervalsingen op te sporen. De schrijfstijl is beeldend en boeiend. Trijnie Vermunt heeft een uitstekende vertaling bezorgd. Al in haar debuut, Oogzenuw, bewees María Gainza over een bijzondere kracht te beschikken. Zij verweeft op een totaal eigen, ijzersterke manier haar verhaal met beeldende kunst, haar grote liefde. Het werkt aanstekelijk. Haar boeiende manier van vertellen verhindert niet dat je af en toe een moeilijk te onderdrukken neiging krijgt even te googelen over wie ze het nu weer heeft. Een nieuw verhaal, geheimzinnig en interessant.
Zwart licht doet alweer verlangen naar een volgend boek!
Reageer op deze recensie