Lezersrecensie
Prachtige debuutroman in vorm van raamverhaal
16 juli 2017
Het boek begint bij Frank Johnson, een gepensioneerde muzikant die enkele maanden geleden weduwnaar is geworden. Uit zijn verhaal blijkt dat hij Joshua Jones bij zich in huis heeft genomen nadat de moeder van die laatste dood werd teruggevonden. Joshua is een 12-jarige jongen die het in zijn jonge leven al zwaar te verduren heeft gehad. Frank leert hem de sax bespelen om zijn problemen in de muziek te kunnen vergeten waarin Joshua een genie blijkt te zijn en zal uitgroeien tot een superster.
Het boek cirkelt als het ware rond Joshua maar handelt in een aantal korte vertellingen in dit raamverhaal vooral rond die personen die hem in zijn leven het dichtste bij zullen komen: buurman Frank, zijn moeder Maggie, zijn vader (een mislukte acteur) en zijn nieuwe vriendin Jessy, Sarah, een tienermeisje dat hij ontmoet in de straten van New York die net haar vader verloren heeft en met hem op gelijke hoogte komt; zijn manager Dave en stripteasedanseres Lucy en nog later in het verhaal ook de zoon van deze twee: Elvis. Het belangrijkste thema in het verhaal: het gemis van een vader. De meeste personages verliezen hun vader op jonge leeftijd of hebben hem niet gekend, en groeien er zonder één op.
Ergens komt er een prachtige opmerking in voor, die ik heel goed onthouden heb: rouw zou een apart vak moeten zijn op school, dat is nuttiger dan wiskunde. Eerst was het toch even wennen met dit boek omdat er eigenlijk niet echt één hoofdfiguur is. De verschillende gevolgde personages zijn in feite even belangrijk of zelfs belangrijker dan Joshua zelf en ook de relaties onderling worden onder de loep genomen. De sfeer van dit boek straalt in feite verlatenheid, eenzaamheid en overgeërfde kansarmoede uit, onafhankelijk van de huidskleur. “Kansarmoede” is hier voor mij een belangrijke term ook. Generaties die na elkaar in situaties opgroeien waar ze niet uit geraken en niet aan een betere opvoeding of job geraken, creëren dikwijls de moeilijkste situaties om te doorbreken. Daar voel je echt de miserie van de verschillende aan lager wal zijnde/geraakte families in.
Het is soms wel moeilijk te volgen in dit boek: de verschillende fragmenten zijn niet in chronologische volgorde opgeschreven wat voor mij misschien niet had gehoeven. Het is niet altijd even duidelijk wat de meerwaarde daarvan was en regelmatig moest ik wel even terug bladeren om te zien hoe alles in elkaar paste. Maar nadat je gewend raakt aan deze vorm en de verschillende fragmenten, is het genieten van de troostende taal waardoor je van dit indroevig verhaal toch niet volledig depri wordt. Ook de muziek op de achtergrond van Joshua kan je door de zinnen heen horen. De liefde voor Elvis Presley van enkele personages is tevens mooi verwerkt in heel het verhaal. Het boek begint bovendien met een motto van Tom Waits: “I like beautiful melodies telling me terrible things.” Er is dus heel wat aandacht besteed aan de verschillende muziekreferenties ook wat het verhaal zeker een extra biedt.
Kézér overtuigde me met dit debuut. Ze doet me wel wat denken aan de Vlaamse Annelies Verbeke eigenlijk, die ook kortverhalen schrijft en een zelfde soort raamvertelling schreef met 30 dagen. Ook zij heeft het trouwens regelmatig over figuren die het leven niet meer aankunnen en die met een soort onvermogen worstelen. Het verlies van de afwezige personages en het verdriet weegt in dit boek wel enorm zwaar door. Daarnaast zijn ook de titel en het beeld van de jongen op de cover tekenend voor het boek. Daar heb ik nu ook even bij stil gestaan.
Een dikke aanrader!
Het boek cirkelt als het ware rond Joshua maar handelt in een aantal korte vertellingen in dit raamverhaal vooral rond die personen die hem in zijn leven het dichtste bij zullen komen: buurman Frank, zijn moeder Maggie, zijn vader (een mislukte acteur) en zijn nieuwe vriendin Jessy, Sarah, een tienermeisje dat hij ontmoet in de straten van New York die net haar vader verloren heeft en met hem op gelijke hoogte komt; zijn manager Dave en stripteasedanseres Lucy en nog later in het verhaal ook de zoon van deze twee: Elvis. Het belangrijkste thema in het verhaal: het gemis van een vader. De meeste personages verliezen hun vader op jonge leeftijd of hebben hem niet gekend, en groeien er zonder één op.
Ergens komt er een prachtige opmerking in voor, die ik heel goed onthouden heb: rouw zou een apart vak moeten zijn op school, dat is nuttiger dan wiskunde. Eerst was het toch even wennen met dit boek omdat er eigenlijk niet echt één hoofdfiguur is. De verschillende gevolgde personages zijn in feite even belangrijk of zelfs belangrijker dan Joshua zelf en ook de relaties onderling worden onder de loep genomen. De sfeer van dit boek straalt in feite verlatenheid, eenzaamheid en overgeërfde kansarmoede uit, onafhankelijk van de huidskleur. “Kansarmoede” is hier voor mij een belangrijke term ook. Generaties die na elkaar in situaties opgroeien waar ze niet uit geraken en niet aan een betere opvoeding of job geraken, creëren dikwijls de moeilijkste situaties om te doorbreken. Daar voel je echt de miserie van de verschillende aan lager wal zijnde/geraakte families in.
Het is soms wel moeilijk te volgen in dit boek: de verschillende fragmenten zijn niet in chronologische volgorde opgeschreven wat voor mij misschien niet had gehoeven. Het is niet altijd even duidelijk wat de meerwaarde daarvan was en regelmatig moest ik wel even terug bladeren om te zien hoe alles in elkaar paste. Maar nadat je gewend raakt aan deze vorm en de verschillende fragmenten, is het genieten van de troostende taal waardoor je van dit indroevig verhaal toch niet volledig depri wordt. Ook de muziek op de achtergrond van Joshua kan je door de zinnen heen horen. De liefde voor Elvis Presley van enkele personages is tevens mooi verwerkt in heel het verhaal. Het boek begint bovendien met een motto van Tom Waits: “I like beautiful melodies telling me terrible things.” Er is dus heel wat aandacht besteed aan de verschillende muziekreferenties ook wat het verhaal zeker een extra biedt.
Kézér overtuigde me met dit debuut. Ze doet me wel wat denken aan de Vlaamse Annelies Verbeke eigenlijk, die ook kortverhalen schrijft en een zelfde soort raamvertelling schreef met 30 dagen. Ook zij heeft het trouwens regelmatig over figuren die het leven niet meer aankunnen en die met een soort onvermogen worstelen. Het verlies van de afwezige personages en het verdriet weegt in dit boek wel enorm zwaar door. Daarnaast zijn ook de titel en het beeld van de jongen op de cover tekenend voor het boek. Daar heb ik nu ook even bij stil gestaan.
Een dikke aanrader!
1
Reageer op deze recensie