Lezersrecensie
Fantastisch verhaal. Indrukwekkend taalgebruik.
26 juni 2017
Pensioen van Elsschot in 1 ruk uitgelezen! Het is een verhaal om duimen en vingers bij af te likken. En tegelijkertijd is het oppassen geblazen dat je niets mist van de onnavolgbare stijl van de schrijver. In deze dunne roman combineert Elsschot wederom een prachtig plot met een ironische, cynische ondertoon waarin hij aankaart hoe ver men kan gaan om zichzelf te bevoordelen en daarin zo slinks te zijn als de schoonmoeder van Laarmans waarvan hier sprake is.
Laarmans is opnieuw de verteller. Een broer van zijn vrouw, Willem, wordt opgeroepen om in het leger te gaan tijdens W.O. I, maar niet zonder eerst een Vlaams meisje met kind te hebben geschopt. De zoon van Bertha en Willem, Alfred, bezoekt Laarmans en zijn gezin regelmatig en die laatste begint zich zijn lot wat aan te trekken in weerwil van zijn schoonfamilie die vooral zo veel mogelijk voor zichzelf willen houden terwijl Bertha het toch alles behalve gemakkelijk heeft. Door de tussenkomst van Laarmans wordt Alfred vanop afstand door zijn schoonbroer erkend als diens zoon, waardoor zijn moeder ondanks de dikke tegenzin van de schoon-/grootmoeder, toch een uitkering krijgt.
Als Bertha na het overlijden van Willem op het einde van W.O. I hertrouwt met een andere man, krijgt Alfred door een vergissing van de administratie toch de naam van zijn tweede vader. De familie is opgelucht omdat het weduwepensioen nu toch naar de moeder gaat en niet naar de zoon. Dit zal zich echter wreken als Alfred door te gaan trouwen te weten komt dat hij een andere vader had, en nog zijn recht doet gelden op het misgelopen geld waar hij recht op had...
Laarmans zelf komt tussen twee vuren terecht omdat hij enerzijds sympathie koestert voor Bertha en Alfred en anderzijds toch ook de vrede in de familie wil bewaren. De gewetensnood van de verteller komt goed tot uiting in het verhaal. Een groep mensen raakt "verstrikt in een belachelijk en lelijk spel van bekrompenheid en egoïsme" volgens Elsschot zelf. (Wikipedia) Hij kondigt dit boek aan bij zijn uitgever als een oorlogsboek, maar van de nijdige soort. Zijn personages hebben inderdaad geen propere handen, toch brengt Elsschot geen open verontwaardiging maar verpakt hij het weer in zijn vernuftige en heldere stijl en zijn cynische humor.
Heb je al begrepen dat je Elsschot blijft lezen? De covers van de nieuwe uitgaven van Herman Houbrechts zowel als de nawoorden die zijn aangeleverd voor dit nieuwe werk, Matthijs de Ridder tekende voor het nawoord in deze roman, maken het een totaalbelevenis bovendien.
Laarmans is opnieuw de verteller. Een broer van zijn vrouw, Willem, wordt opgeroepen om in het leger te gaan tijdens W.O. I, maar niet zonder eerst een Vlaams meisje met kind te hebben geschopt. De zoon van Bertha en Willem, Alfred, bezoekt Laarmans en zijn gezin regelmatig en die laatste begint zich zijn lot wat aan te trekken in weerwil van zijn schoonfamilie die vooral zo veel mogelijk voor zichzelf willen houden terwijl Bertha het toch alles behalve gemakkelijk heeft. Door de tussenkomst van Laarmans wordt Alfred vanop afstand door zijn schoonbroer erkend als diens zoon, waardoor zijn moeder ondanks de dikke tegenzin van de schoon-/grootmoeder, toch een uitkering krijgt.
Als Bertha na het overlijden van Willem op het einde van W.O. I hertrouwt met een andere man, krijgt Alfred door een vergissing van de administratie toch de naam van zijn tweede vader. De familie is opgelucht omdat het weduwepensioen nu toch naar de moeder gaat en niet naar de zoon. Dit zal zich echter wreken als Alfred door te gaan trouwen te weten komt dat hij een andere vader had, en nog zijn recht doet gelden op het misgelopen geld waar hij recht op had...
Laarmans zelf komt tussen twee vuren terecht omdat hij enerzijds sympathie koestert voor Bertha en Alfred en anderzijds toch ook de vrede in de familie wil bewaren. De gewetensnood van de verteller komt goed tot uiting in het verhaal. Een groep mensen raakt "verstrikt in een belachelijk en lelijk spel van bekrompenheid en egoïsme" volgens Elsschot zelf. (Wikipedia) Hij kondigt dit boek aan bij zijn uitgever als een oorlogsboek, maar van de nijdige soort. Zijn personages hebben inderdaad geen propere handen, toch brengt Elsschot geen open verontwaardiging maar verpakt hij het weer in zijn vernuftige en heldere stijl en zijn cynische humor.
Heb je al begrepen dat je Elsschot blijft lezen? De covers van de nieuwe uitgaven van Herman Houbrechts zowel als de nawoorden die zijn aangeleverd voor dit nieuwe werk, Matthijs de Ridder tekende voor het nawoord in deze roman, maken het een totaalbelevenis bovendien.
3
1
Reageer op deze recensie