Drie wijzen uit het Oosten? Oproep tot broederlijkheid!
Een Klassieker met grote ‘K’ is dit laatste werk van de grote Vlaamse auteur Willem Elsschot en tevens het sluitstuk van de nieuwe Elsschot-uitgaven van uitgeverij Polis. Elsschot schreef dit boek in 1946 maar laat het plaatsvinden in 1938, vlak voordat de Tweede Wereldoorlog zou uitbreken, en dit al zeer duidelijk wordt in het straatbeeld van toen.
Drie Afghaanse zeemannen zijn aangemonsterd in Antwerpen, en Frans Laarmans, Elsschot’s alter ego, wordt op hen attent gemaakt door de eigenaresse van een winkel waar hij zijn krant koopt en hem wijst op drie ‘rijstkakkers’die voor haar zaak staan. Laarmans op zijn beurt noemt hen zijn ‘zwartjes’ op een vriendelijkere doch nog paternalistisch aandoende wijze voor onze tijd. Later zullen ze in een Antwerps politiebureau zelfs uitgescholden worden voor ‘bloody nigger’ en ‘zwarte piet’. Van een actueel boek gesproken… Afghanen die als zwarten worden bestempeld, nu zouden we er trouwens niet meer aan denken.
De welbekende zoektocht naar Maria Van Dam, Kloosterstraat 15 (naam en adres zijn gekrast op een kartonnetje die de heren aan Laarmans tonen) wordt aangevat. Laarmans vindt in hun odyssee een excuus om opnieuw zoals zo vele avonden niet op huis en moeder de vrouw toe te gaan. Op dezelfde schertsende en ironische toon van Elsschot die we zo goed hebben leren kennen uit zijn voorafgaande werken, wandel je mee met hen door de stad Antwerpen, en voel je hun teleurstelling als ze telkens op een verkeerd adres uitkomen. Maria blijkt een fata morgana of eerder een onbereikbaar ideaal te zijn. De tocht ernaartoe blijkt belangrijker. Tenslotte komen ze in het café van Kortenaar terecht waar ze de staat van de wereld opmaken: hoe Laarmans er het christendom probeert uit te leggen in zijn krakkemikkige Engels, is bijzonder hilarisch. De drie grote thema’s liefde, religie en politiek komen aan bod in dit vreemd aandoende maar toenadering zoekende gesprek. Die drievuldigheid duikt zo altijd weer op…
De drie wijzen uit het oosten, die naar (de heilige) Maria zoeken, en een ster, hun gids Laarmans, volgen. Velen weten wel weg met de duidelijke symboliek uit het boek, Elsschot komt er zelfs mee weg om dit in zijn novelle zélf te relativeren: ‘Nu kan Maria ieder ogenblik verschijnen, want in de grot van Lourdes is het wonder ook gebeurd.’ Op deze manier herken je de echte meester.
Toch is Elsschot bij uitstek een auteur die een heldere en zakelijke schrijfstijl heeft, en normaal gezien ook neerschrijft wat hij bedoelt. Hier kunnen symbolenzoekers en de nuchtere lezers die alleen kijken naar wat er echt staat, oneindig met elkaar over blijven discussiëren. De sterkste boodschap die dit verhaal ook vandaag naar voren kan brengen, is toch diegene die hij zelf schreef jaren na de verschijning van Het Dwaallicht in een brief:
'Ik heb in dat boekje in het licht willen stellen dat mensen van zéér verschillende stand, godsdienst, ras en kleur broederlijk met elkaar kunnen omgaan en vriendschap sluiten.'
In een korte novelle op dergelijke precieze wijze uit de doeken doen wat zijn kijk op de maatschappij was, het is niet velen gegeven. Nadien is zijn meesterlijke pen jammer genoeg blijven zwijgen. En niet onaangekondigd overigens.
'En opnieuw aan Ali denkend, schiet mij een liedje uit mijn jeugd te binnen:
Adieu, adieu,
I can no longer stay with you
I hang my harp on a weeping willow-tree
and may the world go well with thee.'
Willem Elsschot liet ons een prachtig en overzichtelijk oeuvre na, om te lezen en te blijven herlezen, om te genieten van zijn onovertroffen stijl, zijn heldere taalgebruik, zijn humor, zijn boodschap en zijn intensiteit.
Reageer op deze recensie