Lezersrecensie
Mooi debuut van stadsdichteres nu 8 jaar geleden...
10 februari 2019
"Maud Vanhauwaert wankelt op de grens tussen het podium en de poëzie", valt te lezen op de achterflap van haar gedrukte poëziedebuut uit 2011. En dat klopt ook wel: Maud draait nu al een hele tijd mee in het poetry slam-gebeuren hoewel haar "slam" eerder literair cabaret is en ze niet de snelle 'battle' op zoekt. Haar ritme versnelt en vertraagt weer, is soms één ademteug en ze weet vooral haar klanken goed te kiezen én te 'brengen'. Op het podium zijn zowel haar tekst als haar lichaamstaal en haar stemgebruik belangrijk. Hoewel ze zelf beweert niet van 'taal' te houden omdat dat haar zou limiteren, is ze toch enorm talig, vooral verbaal dan ook, aangelegd.
In deze bundel Ik ben mogelijk zoekt ze nog naar zich zelf. Sommige gedichten zijn goed in het verwoorden maar zijn wat vrijblijvender, in andere laat ze je dieper meekijken in haar ziel. Ze formuleert soms prachtig bepaalde alledaagse dingen die we allemaal wel kunnen herkennen:
"de zee is regen, zij aan zij
regen is de zee in regels
geknipt en wij
verlaten elkaar alleen
door te blijven
zoals het strand verlaat
wie weg van haar rijdt"
Het zoekende en misschien wat inconsistente in de bundel kan gemakkelijk van eender welke poëet gezegd worden. Heel wat gedichten zijn gewoon goed en hebben een terechte plek in deze bundel. Het volgende gedicht vind ik in ieder geval prachtig:
"leg je hoofd op deze regel
wacht
mag ik je haar doen
je borsten
je getekende neus
je uitgesproken lippen
je kin die zich een val herinnert
samen met je knieën
vingers die in mij vertragen
je voorhoofd nog niet ingevuld
wangen zonder begin
de buik die je hebt
je benen een gebed
je verlegen rug
voeten waarin de zomer zwelt
armen waarop de zomer afsloot
met veel zonnige sproeten
je lacht"
Nu 8 jaar later kunnen de Antwerpenaren, of toch diegenen die van poëzie houden, trots zijn op deze dichteres die de fakkel heeft overgenomen van Maarten Inghels als stadsdichter. Haar poëzieprojecten en vooral ook 'installaties' zoeken het contact verder op met poëzieliefhebbers en tal van mogelijke doelgroepen. Haar tweede bundel 'Wij zijn evenwijdig' uit 2015 oogstte trouwens al veel meer lof bij de critici waaruit één van haar gedichten het schopte tot de 5 genomineerde gedichten voor de Herman De Coninck-prijs. Ook al gaat Peter Verhelst steeds met die prijzen lopen, mogen zijn mede-laureaten zeker niet onbenoemd blijven.
En dat wist Maud al toen ze deze bundel schreef:
"zoals alle mensen
heb ik de meeste prijzen op deze wereld
niet gewonnen
heb ik de meeste boeken niet gelezen
er nog minder van geschreven
heb ik de meeste kinderen niet gebaard
de meeste mensen nooit ontmoet
de meesten niet eens gekust
dat stelt mij voor vandaag gerust"
In deze bundel Ik ben mogelijk zoekt ze nog naar zich zelf. Sommige gedichten zijn goed in het verwoorden maar zijn wat vrijblijvender, in andere laat ze je dieper meekijken in haar ziel. Ze formuleert soms prachtig bepaalde alledaagse dingen die we allemaal wel kunnen herkennen:
"de zee is regen, zij aan zij
regen is de zee in regels
geknipt en wij
verlaten elkaar alleen
door te blijven
zoals het strand verlaat
wie weg van haar rijdt"
Het zoekende en misschien wat inconsistente in de bundel kan gemakkelijk van eender welke poëet gezegd worden. Heel wat gedichten zijn gewoon goed en hebben een terechte plek in deze bundel. Het volgende gedicht vind ik in ieder geval prachtig:
"leg je hoofd op deze regel
wacht
mag ik je haar doen
je borsten
je getekende neus
je uitgesproken lippen
je kin die zich een val herinnert
samen met je knieën
vingers die in mij vertragen
je voorhoofd nog niet ingevuld
wangen zonder begin
de buik die je hebt
je benen een gebed
je verlegen rug
voeten waarin de zomer zwelt
armen waarop de zomer afsloot
met veel zonnige sproeten
je lacht"
Nu 8 jaar later kunnen de Antwerpenaren, of toch diegenen die van poëzie houden, trots zijn op deze dichteres die de fakkel heeft overgenomen van Maarten Inghels als stadsdichter. Haar poëzieprojecten en vooral ook 'installaties' zoeken het contact verder op met poëzieliefhebbers en tal van mogelijke doelgroepen. Haar tweede bundel 'Wij zijn evenwijdig' uit 2015 oogstte trouwens al veel meer lof bij de critici waaruit één van haar gedichten het schopte tot de 5 genomineerde gedichten voor de Herman De Coninck-prijs. Ook al gaat Peter Verhelst steeds met die prijzen lopen, mogen zijn mede-laureaten zeker niet onbenoemd blijven.
En dat wist Maud al toen ze deze bundel schreef:
"zoals alle mensen
heb ik de meeste prijzen op deze wereld
niet gewonnen
heb ik de meeste boeken niet gelezen
er nog minder van geschreven
heb ik de meeste kinderen niet gebaard
de meeste mensen nooit ontmoet
de meesten niet eens gekust
dat stelt mij voor vandaag gerust"
1
Reageer op deze recensie