Lezersrecensie
Een ongemakkelijke, vervreemdende maar niet vervelende roman
07 juni 2019
De Nederlandse auteur Lodewijk van Oord (Madrid, 1977) is heel internationaal georiënteerd, en woonde en werkte voor het grootste deel van zijn leven in het buitenland. Hij werkte op zeer diverse plaatsen als Wales, Swaziland en Italië, is docent Conflictstudies en Geschiedenis van het Midden-Oosten en reisde regelmatig door Israël en Palestina. Momenteel is hij directeur van de United World College in Maastricht, waar 6 tot 18-jarigen les volgen op een internationale campus. Zijn internationale kijk op de wereld schemert erg door in zijn derde roman Niemand is van hier.
In 2014 debuteerde hij met de roman Albrecht en wij, die werd genomineerd voor de Jan Wolkersprijs 2015. Zijn tweede roman Alles van waarde is gebaseerd op zijn ervaringen in het Leidse studentenleven. In Niemand is van hier,volgen we twee Nederlandse hoofdpersonages die we ontmoeten op de luchthaven van Maputo, Mozambique. Accountant Fliers van Deventer is na een fraudezaak onderweg naar de villa van een vriend om er een tijdje onder te duiken en van de radar van de Nederlandse pers te raken. Daarnaast is er biologe Rineke Friedl die doorreist naar het (echt bestaande) eiland île Europe dat, gelegen tussen Mozambique en Madagaskar, nog steeds in handen is van de Franse staat.
Van Deventer komt te weten dat het dochtertje van zijn tuinman ziek is, en werpt zich op als haar beschermheer. Hij weet niet goed hoe zich te gedragen als er conflicten komen tussen het dorp en de ‘gated community’ waar hij met de andere rijke Europeanen woont. Hij is kwetsbaarder dan hij zich eerst had gewaand en eigenlijk niet zo cynisch geworden als hij eerst had gedacht.
Op haar beurt is biologe Rineke Friedl idealistisch en vastbesloten om mee te helpen aan het verdelgen van de groeiende rattenpopulatie die de inheemse soorten van het eiland bedreigt. Ze raakt echter verstrikt in een machtsspel van het handjevol Franse soldaten dat er gelegerd is, en een aangespoelde vreemdeling die zich van de Franse regels niets wil aantrekken en zijn eigen leven vooral leiden. Als enige vrouw tussen deze mannen, die voor lange tijd enkel op elkaar aangewezen zijn, krijgt ze het dan ook hard te verduren.
Deze verhaallijnen wisselen elkaar in snel tempo af en houden de vaart in het boek, als de routine van de personages het dreigt over te nemen. De oorspronkelijke bedoeling van beide personages is een tijdelijk verblijf in hun zelf gekozen ballingsoorden, maar ze lukken er geen van tweeën in zich terzijde te houden van de levens rondom hen.
Ofschoon bijbelvaste Nederlanders misschien meer aan de bijbel zullen denken door enkele citaten, doet dit boek best ook wat denken aan een andere Nederlandse klassieker, met name De stille kracht van Louis Couperus. In dit boek wordt de postkolonialistische dubbelzinnige verhouding met Mozambique centraal gezet, weliswaar enkele eeuwen later na de feiten. Hoe moet de moderne Europese expat hiermee omgaan, wat verwacht de lokale gemeenschap van hem/haar en is die expat of zendeling verantwoording of een persoonlijke tegemoetkoming schuldig voor wat betreft de lokale omstandigheden? Daarnaast komen ontheemding en vervreemding, thema’s die de grote voorganger Couperus eveneens in zijn werk aan bod bracht, terug in dit boek.
Ondanks beider pogingen om autonoom en rationeel te denken en te handelen, lukt dit niet echt door de omstandigheden en de belevenissen rondom hen. De situaties waarin ze beiden terechtkomen, zijn nogal bizar en vooral de verhaallijn rond Friedl is niet altijd even realistisch. Haar verhaallijn heeft wel heel wat spanning in zich, en laat je zeker naar het einde toe de rillingen over het lijf lopen.
Niemand van hier bevat een meeslepend, onderhoudend verhaal met thema’s waarbij niet zo veel wordt stil gestaan en een originele invalshoek en dat je als Europese/westerse lezer doet nadenken over het koloniale verleden. Het is bovendien knap ineen gestoken en leest vlot door de heldere en mooie stijl van de auteur.
In 2014 debuteerde hij met de roman Albrecht en wij, die werd genomineerd voor de Jan Wolkersprijs 2015. Zijn tweede roman Alles van waarde is gebaseerd op zijn ervaringen in het Leidse studentenleven. In Niemand is van hier,volgen we twee Nederlandse hoofdpersonages die we ontmoeten op de luchthaven van Maputo, Mozambique. Accountant Fliers van Deventer is na een fraudezaak onderweg naar de villa van een vriend om er een tijdje onder te duiken en van de radar van de Nederlandse pers te raken. Daarnaast is er biologe Rineke Friedl die doorreist naar het (echt bestaande) eiland île Europe dat, gelegen tussen Mozambique en Madagaskar, nog steeds in handen is van de Franse staat.
Van Deventer komt te weten dat het dochtertje van zijn tuinman ziek is, en werpt zich op als haar beschermheer. Hij weet niet goed hoe zich te gedragen als er conflicten komen tussen het dorp en de ‘gated community’ waar hij met de andere rijke Europeanen woont. Hij is kwetsbaarder dan hij zich eerst had gewaand en eigenlijk niet zo cynisch geworden als hij eerst had gedacht.
Op haar beurt is biologe Rineke Friedl idealistisch en vastbesloten om mee te helpen aan het verdelgen van de groeiende rattenpopulatie die de inheemse soorten van het eiland bedreigt. Ze raakt echter verstrikt in een machtsspel van het handjevol Franse soldaten dat er gelegerd is, en een aangespoelde vreemdeling die zich van de Franse regels niets wil aantrekken en zijn eigen leven vooral leiden. Als enige vrouw tussen deze mannen, die voor lange tijd enkel op elkaar aangewezen zijn, krijgt ze het dan ook hard te verduren.
Deze verhaallijnen wisselen elkaar in snel tempo af en houden de vaart in het boek, als de routine van de personages het dreigt over te nemen. De oorspronkelijke bedoeling van beide personages is een tijdelijk verblijf in hun zelf gekozen ballingsoorden, maar ze lukken er geen van tweeën in zich terzijde te houden van de levens rondom hen.
Ofschoon bijbelvaste Nederlanders misschien meer aan de bijbel zullen denken door enkele citaten, doet dit boek best ook wat denken aan een andere Nederlandse klassieker, met name De stille kracht van Louis Couperus. In dit boek wordt de postkolonialistische dubbelzinnige verhouding met Mozambique centraal gezet, weliswaar enkele eeuwen later na de feiten. Hoe moet de moderne Europese expat hiermee omgaan, wat verwacht de lokale gemeenschap van hem/haar en is die expat of zendeling verantwoording of een persoonlijke tegemoetkoming schuldig voor wat betreft de lokale omstandigheden? Daarnaast komen ontheemding en vervreemding, thema’s die de grote voorganger Couperus eveneens in zijn werk aan bod bracht, terug in dit boek.
Ondanks beider pogingen om autonoom en rationeel te denken en te handelen, lukt dit niet echt door de omstandigheden en de belevenissen rondom hen. De situaties waarin ze beiden terechtkomen, zijn nogal bizar en vooral de verhaallijn rond Friedl is niet altijd even realistisch. Haar verhaallijn heeft wel heel wat spanning in zich, en laat je zeker naar het einde toe de rillingen over het lijf lopen.
Niemand van hier bevat een meeslepend, onderhoudend verhaal met thema’s waarbij niet zo veel wordt stil gestaan en een originele invalshoek en dat je als Europese/westerse lezer doet nadenken over het koloniale verleden. Het is bovendien knap ineen gestoken en leest vlot door de heldere en mooie stijl van de auteur.
1
Reageer op deze recensie