Lezersrecensie
Laat je meenemen naar het Vredes Aksie Kamp Woensdrecht!
28 maart 2018
Dit boek is de tweede roman van Frank Gunning, een auteur uit Amsterdam. En een bijzonder boek is het wel, want het switcht tussen feiten en fictie. Centraal in het boek staat John Philip Wood, aka Woody Gardiner, een man die zich in de jaren ’80 in het VredesAktieKamp Woensdrecht (bij Bergen-op-Zoom) ophield en zich later zou bekendmaken als infiltrant en volgens zijn eigen woorden in dienst van verschillende inlichtingendiensten is geweest. Wat er echter waar was van zijn verhaal en wat niet, blijkt tot op vandaag moeilijk te achterhalen. Rondom de achtergrond van die Gardiner en wat er zich afspeelde in Woensdrecht bouwde Gunning deze knappe faction-roman die in verschillende fasen van het leven van Gardiner verspringt van het ene naar het andere perspectief, en tussen verschillende tijdsgewrichten.
Hij begint bij de jeugd van Gardiner die wegens het gebrek aan bronnen, waarschijnlijk het meest gefictionaliseerd is. Gunning geeft Gardiner een moeilijke jeugd mee, in Gillingham bij Kent in het VK. Gardiner vlucht thuis weg, overleeft en trekt van schuilplek naar schuilplek. Van zijn verleden van instellingen en internaten houdt hij zijn weerzin tegen de autoriteiten over, zijn wil om zich constant te verschuilen en het ‘gewone’ leven te vermijden. Hij leest Walden van Henry David Thoreau en de SF-roman Duin van Frank Herbert. Zijn verleden en heel wat personages in zijn omgeving zijn op een aantal teruggevonden documenten en feiten gebaseerd. Zo wordt de stem in het tweede deel van de Duitse Anke uit Emmerich ook aan een vriendin van hem toegeschreven; zij neemt ons dan weer mee naar Atlantis, een commune in Ierland, waar ze aan schreeuwtherapie doen en in hun eigen behoeften willen voorzien. Vanaf het begin zit je in de wereld van anarchisten en activisten die zich afzetten tegen het kapitalistische en burgerlijke systeem of hun tegenstanders. Ook Anke zit vol woede t.o.v. haar conservatieve en christelijke opvoeding.
Ook in de andere hoofdstukken leer je altijd nieuwe personages kennen die een ander beeld schetsten van Woody. Afhankelijk van de verteller, krijgt elk deel krijgt ook een andere vertelstijl mee: een verhaal in de derde persoon, een ik-verhaal, brieven, een logboek, een verslag van een voormalige inlichtingenofficier, en uiteindelijk de auteur zelf. De eerste delen zijn qua ritme en spanning wel het sterkste opgebouwd, nochtans blijft het boek boeien tot het einde omdat je zoveel mogelijk van die mysterieuze figuur Woody te weten wil komen. De auteur van het logboek, een activist uit het ‘VredesAksieKamp’, schrijft zelfs heel ‘zijn’ hoofdstuk in de progressieve spelling, om het tijdsbeeld nog beter naar voren te laten komen. In het laatste hoofdstuk, zet de auteur, waarin hij zelf de lezer zijn wedervaren vertelt over zijn onderzoek, alles terug op losse schroeven. Hij verlaat de structuur van de roman en vertelt voornamelijk over hoe hij zijn onderzoek voerde naar de mysterieuze Woody. In alle delen toont de schrijver zich vaardig in de verschillende stijlen.
Daarnaast geeft Gunning zijn bedenkingen mee over hoe hij zelf tegenover het vermengen van fictie en non-fictie staat. "Weef een paar feiten door de fictie en het blijft fictie. Meng een scheut fictie door de feiten en het zijn geen feiten meer. Fictie wint altijd." Zelfs hijzelf raakt verstrikt in een web van leugens en verzinsels en weet zelf niet meer wat waar is en wat niet. De lezer krijgt daardoor ook geen volledig uitsluitsel noch over Gardiner noch over het aantal feiten in het boek, en dient zowel gedurende het verhaal als aan het einde te puzzelen en zijn eigen conclusies te trekken, een mooie uitdaging als het ware.
De sfeer die het boek voornamelijk uitademt, is die van de jaren ’80, de massabetogingen tegen de atoomraketten die ook naar Leuven en Florennes uitbreidden, linkse activisten die de boel op stelten zetten en de gevestigde waarden wilden omverwerpen maar waar ze niet in lukten. Kortom, net die tijd waarvoor ik te jong was om zelf mee te maken en die niet tot mijn prille beschermde schoolleventje doordrong. Het is zeker de moeite om je naar deze gebeurtenissen mee te laten nemen door dit sterke verhaal, of je ze nu zelf herkent of niet.
Hij begint bij de jeugd van Gardiner die wegens het gebrek aan bronnen, waarschijnlijk het meest gefictionaliseerd is. Gunning geeft Gardiner een moeilijke jeugd mee, in Gillingham bij Kent in het VK. Gardiner vlucht thuis weg, overleeft en trekt van schuilplek naar schuilplek. Van zijn verleden van instellingen en internaten houdt hij zijn weerzin tegen de autoriteiten over, zijn wil om zich constant te verschuilen en het ‘gewone’ leven te vermijden. Hij leest Walden van Henry David Thoreau en de SF-roman Duin van Frank Herbert. Zijn verleden en heel wat personages in zijn omgeving zijn op een aantal teruggevonden documenten en feiten gebaseerd. Zo wordt de stem in het tweede deel van de Duitse Anke uit Emmerich ook aan een vriendin van hem toegeschreven; zij neemt ons dan weer mee naar Atlantis, een commune in Ierland, waar ze aan schreeuwtherapie doen en in hun eigen behoeften willen voorzien. Vanaf het begin zit je in de wereld van anarchisten en activisten die zich afzetten tegen het kapitalistische en burgerlijke systeem of hun tegenstanders. Ook Anke zit vol woede t.o.v. haar conservatieve en christelijke opvoeding.
Ook in de andere hoofdstukken leer je altijd nieuwe personages kennen die een ander beeld schetsten van Woody. Afhankelijk van de verteller, krijgt elk deel krijgt ook een andere vertelstijl mee: een verhaal in de derde persoon, een ik-verhaal, brieven, een logboek, een verslag van een voormalige inlichtingenofficier, en uiteindelijk de auteur zelf. De eerste delen zijn qua ritme en spanning wel het sterkste opgebouwd, nochtans blijft het boek boeien tot het einde omdat je zoveel mogelijk van die mysterieuze figuur Woody te weten wil komen. De auteur van het logboek, een activist uit het ‘VredesAksieKamp’, schrijft zelfs heel ‘zijn’ hoofdstuk in de progressieve spelling, om het tijdsbeeld nog beter naar voren te laten komen. In het laatste hoofdstuk, zet de auteur, waarin hij zelf de lezer zijn wedervaren vertelt over zijn onderzoek, alles terug op losse schroeven. Hij verlaat de structuur van de roman en vertelt voornamelijk over hoe hij zijn onderzoek voerde naar de mysterieuze Woody. In alle delen toont de schrijver zich vaardig in de verschillende stijlen.
Daarnaast geeft Gunning zijn bedenkingen mee over hoe hij zelf tegenover het vermengen van fictie en non-fictie staat. "Weef een paar feiten door de fictie en het blijft fictie. Meng een scheut fictie door de feiten en het zijn geen feiten meer. Fictie wint altijd." Zelfs hijzelf raakt verstrikt in een web van leugens en verzinsels en weet zelf niet meer wat waar is en wat niet. De lezer krijgt daardoor ook geen volledig uitsluitsel noch over Gardiner noch over het aantal feiten in het boek, en dient zowel gedurende het verhaal als aan het einde te puzzelen en zijn eigen conclusies te trekken, een mooie uitdaging als het ware.
De sfeer die het boek voornamelijk uitademt, is die van de jaren ’80, de massabetogingen tegen de atoomraketten die ook naar Leuven en Florennes uitbreidden, linkse activisten die de boel op stelten zetten en de gevestigde waarden wilden omverwerpen maar waar ze niet in lukten. Kortom, net die tijd waarvoor ik te jong was om zelf mee te maken en die niet tot mijn prille beschermde schoolleventje doordrong. Het is zeker de moeite om je naar deze gebeurtenissen mee te laten nemen door dit sterke verhaal, of je ze nu zelf herkent of niet.
1
Reageer op deze recensie