Een bundel die op het podium thuishoort
De Leuvense Carmien Michels (1990) heeft al twee romans op haar conto staan en won in 2016 het Nederlands én het Europees Kampioenschap Poetry Slam. In mei 2016 haalde ze brons op het Wereldkampioenschap Poetry Slam. Ze treedt zowel op in het Nederlandse taalgebied als wereldwijd. Op het podium voel je haar poëzie tot leven komen, dansen, en komen haar gedichten zeker het best tot hun recht.
In haar debuutbundel We komen van ver onderzoekt ze waar ze vandaan komt, laat ze zich inspireren door de steden Münster, Parijs, Caïro en Montreal waar ze verblijft, graaft ze diep in haar eigen jeugd en familiegeschiedenis. Ze verzet zich tegen een op hol geslagen maatschappij. En draait de liefde een loer. Haar taal is opzwepend, zeker als ze zich boos maakt over aanslagen, de vluchtelingenproblematiek, de klimaatopwarming, enz.
In deze bundel zijn haar gedichten ondergebracht in tien hoofdstukken of ‘afdelingen’. In het gedicht ‘Middenrif’ zie je een heel herkenbaar beeld opdoemen:
"Een aangespoeld kind in garnaalpose
de golf zo woest dat hij mijn ogen brak
ik keek weg tot alles was opgeruimd
en ingebeeld"
Hier herken je direct de verdronken Koerdische jongen Aylan in terug die in 2015 op een Turks strand aanspoelde. Het sterke aan dit vers is dat er in wordt verteld hoe dit overkomt bij de ik-figuur. Even wegkijken en je kan je indenken dat het niet echt was. Doen we dat niet allemaal om te kunnen overleven in deze dolgedraaide wereld?
Of in hetzelfde gedicht haar bedenkingen over een muur aan de grens:
"Als je de wereld tot droom verbouwt
heb je geen last van nachtmerries
motief voor de muur."
Hoe duidelijker kan een dichter zijn? Sommige gedichten zijn wat bevreemdend, in andere kan ze het héél goed verwoorden en uitleggen. De bundel is helder opgebouwd, en duidelijk verbonden door een bepaalde chronologie.
Een van de meest rake gedichten is toch wel ‘Het begon’, waarin telkens de eerste zin van elk vers een nieuw maar toch weer telkens hetzelfde verhaal, aanvat:
"Het begon in 2012 bij de Syrische jongen
die een oude auto ombouwde […]
Het begon in 1994 bij de Rwandese vrouw
die haar kinderen de boot in duwde […]
Het begon in 1883 bij het Poolse gezin
dat met de Red Star Line naar Canada zou varen […]"
Michels klinkt strijdbaar, argumenteert, en overtuigt. Haar zinnen zijn beeldend maar soms ook mysterieus. De bundel had wat minder gedichten kunnen omvatten om nog krachtiger en meer to the point te zijn. Maar als je haar hoort en ziet optreden, heeft ze daar geen enkele moeite mee. Ze combineert dan ook scherpe observaties met een persoonlijke boodschap en een politiek engagement. Als woordperformer richt ze zich tevens op doelgroepen als anderstalige nieuwkomers, kinderen in psychiatrische ziekenhuizen en mensen in armoede. Kortom, een jonge schrijfster en dichter(es) die haar plaats door inzicht en engagement al verdiend heeft!
Reageer op deze recensie