Lezersrecensie
Triomf van het essayisme
Dit boek is door gezaghebbende Duitse critici verkozen tot de beste Duitstalige roman van de 20e eeuw, en Musil geldt voor velen als minstens de evenknie van giganten als Mann, Kafka, Joyce, Proust. In Nederland wordt hij fanatiek bejubeld door o.a. Jacq Vogelaar, Cyrille Offermans en Maarten van Buuren. Niettemin is het heel begrijpelijk waarom "De man zonder eigenschappen" niet heel veel lezers kent: het boek is enorm dik (bijna 1400 bladzijden), het is onvoltooid en incompleet (Musil ging dood voordat hij er een einde aan kon breien), en het is werkelijk bezopen ingewikkeld qua inhoud, structuur en stijl. Door die ingewikkeldheid bleek 50-100 bladzijden per dag voor mij echt een maximum: je moet er dus veel tijd voor nemen en ruimte voor vrijmaken, want anders haal je de 1400 echt nooit. De Nederlandse vertaling van dit boek, hoe bewonderenswaardig ook, bevat tevens een aantal gekke uitglijders, en mijn e-reader versie staat bovendien vol met werkelijk belachelijke drukfouten. En toch was ik bijzonder geimponeerd door "De man zonder eigenschappen": ik vind het echt een van de 5 allermooiste en allergeniaalste boeken die ik ooit heb gelezen. Dit vond ik niet zomaar een goed of prachtig boek: ik vond het een absoluut meesterwerk, dat ik nog vaak wil herlezen.
Het boek draait niet om actie, maar om onnavolgbaar genuanceerde reflecties en bespiegelingen, waarin een heel exacte mathematisch-filosofische wijze van denken gecombineerd wordt met een onnavolgbare gevoeligheid voor de complexiteit en onbestemdheid van onze binnenwereld en buitenwereld. Hoofdfiguur is ene Ulrich (zijn achternaam krijgen we niet te horen), iemand die niet handelt (alhoewel hij wel de ene vrouw na de andere verovert) maar vanuit een soort gedistantieerde buitenstaanderspositie nadenkt over zichzelf en de wereld. Wat hem interesseert is niet de gangbare werkelijkheid zoals die in zijn tijd gedefinieerd wordt, en ook niet de gangbare normatieve uitspraken over wat men wel moet doen en wat niet of over hoe men zijn eigen identiteit vorm moet geven in de maatschappij van nu. Wat hem interesseert is juist alles wat daaraan ontsnapt: niet de definieerbare of gedefinieerde werkelijkheid c.q. moraal, maar de nog ongerealiseerde MOGELIJKHEID; niet 'dat wat is' in de ons bekende vorm, maar dat wat zou KUNNEN zijn in al zijn raadselachtige potentialiteit. "Essayisme" noemt Ulrich dat: de drive om alle innerlijke en uiterlijke fenomenen van alle kanten te onderzoeken, op tastende, experimenterende en proefondervindelijke wijze zoals in een essay, zonder te willen uitkomen bij een allesverklarende definitie van die fenomenen. Want zo'n definitie verstolt, versimpelt, reduceert en verarmt. Het boek staat dan ook vol van zulke "essayistische" beschouwingen, van Ulrich, van de (naamloze en alwetende) verteller, en van diverse andere personages. Beschouwingen die ik zeer bewonder om hun rijkdom aan gedachtes, verschillende invalshoeken en experimentele vergezichten.
Mooi is ook hoe de verschillende gedachtenexperimenten elkaar nuanceren, aanvullen, corrigeren en verrijken. Dat levert een rijk filosofisch bouwwerk op, een caleidoscoop van hypothetische horizonten. Maar het meest briljant en geniaal vind ik dat die beschouwingen niet 'alleen maar' beschouwingen zijn, maar tegelijk ook doordesemd zijn van subtiele gemoedsbewegingen. De beschouwingen staan namelijk steeds rechtstreeks in verband met concrete personages en hun stemmingen: in alles wat Ulrich zegt en denkt over de wereld staat ook hijzelf als persoon op het spel en speelt ook alles wat er bewust en minder bewust in hem speelt een rol. Alle essayistische beschouwingen zijn daardoor tegelijk ook enorm genuanceerde en minutieuze beschrijvingen van psychologische zielsprocessen: als lezer zie je niet alleen hoe een tastende essayistische wereldbeschouwing zich (voorlopig) vormt, maar ook hoe er daarbij allerlei subtiele verschuivingen plaatsvinden in het hoofd van de beschouwer. Vooral dat laatste vind ik echt ongelofelijk goed gedaan: het is echt schitterend om Ulrich te volgen in al zijn innerlijke veranderingen en innerlijke worstelingen, maar b.v. ook om diverse andere personages te volgen in hun veranderingsprocessen. Zoals de extatische Clarisse, een jeugdvriendin van Ulrich: in haar bijna waanzinnige extase en verwarring duidelijk anders dan Ulrich, want Ulrich blijft vasthouden aan heldere methodiek en rationaliteit, maar in haar neiging voorbij alle grenzen te denken en te voelen ook weer verwant of op zijn minst complementair aan Ulrich.
Door zijn twijfel aan alle vaste waarden en waarheden heeft "De man zonder eigenschappen" zeker een kritische en satirische inslag. Ook omdat het boek speelt in het Habsburgse Oostenrijk-Hongaarse rijk in de periode 1913-1914: in een wereld dus die door WO I zal worden weggevaagd. De personages weten dat niet, de lezer echter weet dat wel en de naamloze verteller weet het duidelijk ook: dat verklaart mede zijn voortdurende weemoedige ironie over alles wat er in dat Habsburgse rijk gebeurt en alle pogingen om dat rijk tot 'het centrum van de wereld' te verklaren. Het geeft ook extra contouren aan Ulrichs afstandelijke opstelling: je beseft dat hij deel uitmaakt van een behoorlijk pretentieuze wereld die spoedig ten onder zal gaan, en dat hij er dus goed aan doet niet in die pretenties te geloven. Maar je beseft tegelijk dat ook Ulrich de eerste wereldoorlog en de instorting van het Habsburgse rijk niet ziet aankomen: Ulrich is een zoeker, geen ziener. Bovendien besef je dat de situatie van Ulrich en zijn tijdgenoten misschien deels ook wel de onze is. Ulrich c.s. leven in onzekere tijden en weten totaal niet wat het verloop zal zijn van de geschiedenis: sommigen (zoals Ulrich) hebben grote twijfels aan de waarheden en waarden die de maatschappij hen voorspiegelt en raken verwikkeld in een eindeloze zoektocht, anderen hebben juist een TOTAAL geloof in de waarheden van hun tijd maar zullen daarin op tragikomische wijze worden ontgoocheld. Mijn ietwat retorische vraag luidt dan: is de situatie voor ons wezenlijk anders? Die kritische inslag is zonder meer belangrijk, en levert veel mooie weemoedige of juist totaal hilarische passages op. Ja, er valt in dit boek ook veel te lachen. "De man zonder eigenschappen" is zonder meer zeer geslaagd als satire en als ontmaskering van al te pretentieus geloof in al te zwaarwichte en vastgeroeste waarheden.
Maar mooi vind ik vooral dat het zoveel meer is dan alleen dat: het boek is (zoals ik al zei) ook een prachtige beschrijving van essayistisch denken, en van subtiele psychologische processen. Door zijn stijl en inhoud laat het dus een beweeglijke manier van denken, beschouwen en voelen zien die althans PROBEERT te ontkomen aan al te verstarrende definities. En in het derde en laatste deel van dit boek komt Musil met een bijzonder intrigerend waagstuk op de proppen: hij tast daar op essayistische wijze de mogelijkheden en onmogelijkheden af voor een nieuwe soort van extase, vervoering en mystiek. Nee, niet een nieuwe religie met een nieuwe waarheid of een nieuw godsbeeld. Wel een nieuw intens soort TOTAAL meeslepend enthousiasme waarin het 'ik' even al zijn grenzen overstijgt en nieuwe verbindingen voelt met de wereld die hem omringt. Te vergelijken met liefdesgevoel dat door zijn enorme heftigheid alles opslokt zodat de geliefden totaal 'van de wereld zijn' en even alle houvast verliezen, of met de ervaring van mystici dat de grenzen tussen hun 'ik' en de ander of de buitenwereld geheel vloeibaar worden. Dat alles krijgt dan zijn uiterst voorlopige en veranderlijke vorm in de werkelijk prachtige gesprekken tussen Ulrich en zijn lange tijd verloren zuster Agathe, die een soort nieuwe 'unio mystica' trachten te bereiken buiten de maatschappelijke orde om. Dit behelst dan ook nieuwe (uiteraard voorlopige) syntheses tussen erotische liefde en 'broeder-zuster liefde', tussen rationeel en wetenschappelijk redeneren (waar Ulrich een exponent van is) en meer intuitief redeneren (wat meer de kracht van Agathe is), tussen exacte helderheid en de onbestemdheid die eigen is aan mystiek en gevoel, etcetera. Dat lukt weliswaar niet, of in elk geval niet helemaal, vanwege allerlei innerlijke twijfels bij m.n. Ulrich en omdat zo'n nieuwe 'unio mystica' te complex is om ooit praktisch verwezenlijkt te kunnen worden. Maar naar mijn gevoel maakt dat de zoektocht van Ulrich en Agathe m.i. juist extra intrigerend. Ze tasten alle uithoeken van hun gevoel en verstand af op zoek naar een nieuwe soort vervoering en nieuwe wijzen van voelen en zien, zonder te weten of dit resultaat zal opleveren en wat dit eventuele resultaat dan zal zijn. Maar het GAAT hen in mijn beleving ook niet om het resultaat: het gaat om het essayistische zoeken en om alle onverwachte nieuwe vergezichten die deze zoektocht onderweg toevallig zal gaan opleveren. En DAT vind ik dan weer heel inspirerend om als lezer te kunnen volgen.
Een geweldig boek dus, een van de geniaalste die ik ooit las. Een aanstekelijke en vaak hilarische satire, waarin mooi wordt gespot met al te star geloof in al te absolute waarheden. Maar vooral een briljante demonstratie van essayistisch denken, en daardoor een ongelofelijk precieze en minutieuze verkenning van allerlei heel uiteenlopende aspecten van ons verstand en ons gevoel. Ik heb er zo'n beetje een hele zomervakantie over gedaan om het te lezen. Maar juist daardoor was dit qua leeservaring mijn meest schitterende vakantie ooit!
Het boek draait niet om actie, maar om onnavolgbaar genuanceerde reflecties en bespiegelingen, waarin een heel exacte mathematisch-filosofische wijze van denken gecombineerd wordt met een onnavolgbare gevoeligheid voor de complexiteit en onbestemdheid van onze binnenwereld en buitenwereld. Hoofdfiguur is ene Ulrich (zijn achternaam krijgen we niet te horen), iemand die niet handelt (alhoewel hij wel de ene vrouw na de andere verovert) maar vanuit een soort gedistantieerde buitenstaanderspositie nadenkt over zichzelf en de wereld. Wat hem interesseert is niet de gangbare werkelijkheid zoals die in zijn tijd gedefinieerd wordt, en ook niet de gangbare normatieve uitspraken over wat men wel moet doen en wat niet of over hoe men zijn eigen identiteit vorm moet geven in de maatschappij van nu. Wat hem interesseert is juist alles wat daaraan ontsnapt: niet de definieerbare of gedefinieerde werkelijkheid c.q. moraal, maar de nog ongerealiseerde MOGELIJKHEID; niet 'dat wat is' in de ons bekende vorm, maar dat wat zou KUNNEN zijn in al zijn raadselachtige potentialiteit. "Essayisme" noemt Ulrich dat: de drive om alle innerlijke en uiterlijke fenomenen van alle kanten te onderzoeken, op tastende, experimenterende en proefondervindelijke wijze zoals in een essay, zonder te willen uitkomen bij een allesverklarende definitie van die fenomenen. Want zo'n definitie verstolt, versimpelt, reduceert en verarmt. Het boek staat dan ook vol van zulke "essayistische" beschouwingen, van Ulrich, van de (naamloze en alwetende) verteller, en van diverse andere personages. Beschouwingen die ik zeer bewonder om hun rijkdom aan gedachtes, verschillende invalshoeken en experimentele vergezichten.
Mooi is ook hoe de verschillende gedachtenexperimenten elkaar nuanceren, aanvullen, corrigeren en verrijken. Dat levert een rijk filosofisch bouwwerk op, een caleidoscoop van hypothetische horizonten. Maar het meest briljant en geniaal vind ik dat die beschouwingen niet 'alleen maar' beschouwingen zijn, maar tegelijk ook doordesemd zijn van subtiele gemoedsbewegingen. De beschouwingen staan namelijk steeds rechtstreeks in verband met concrete personages en hun stemmingen: in alles wat Ulrich zegt en denkt over de wereld staat ook hijzelf als persoon op het spel en speelt ook alles wat er bewust en minder bewust in hem speelt een rol. Alle essayistische beschouwingen zijn daardoor tegelijk ook enorm genuanceerde en minutieuze beschrijvingen van psychologische zielsprocessen: als lezer zie je niet alleen hoe een tastende essayistische wereldbeschouwing zich (voorlopig) vormt, maar ook hoe er daarbij allerlei subtiele verschuivingen plaatsvinden in het hoofd van de beschouwer. Vooral dat laatste vind ik echt ongelofelijk goed gedaan: het is echt schitterend om Ulrich te volgen in al zijn innerlijke veranderingen en innerlijke worstelingen, maar b.v. ook om diverse andere personages te volgen in hun veranderingsprocessen. Zoals de extatische Clarisse, een jeugdvriendin van Ulrich: in haar bijna waanzinnige extase en verwarring duidelijk anders dan Ulrich, want Ulrich blijft vasthouden aan heldere methodiek en rationaliteit, maar in haar neiging voorbij alle grenzen te denken en te voelen ook weer verwant of op zijn minst complementair aan Ulrich.
Door zijn twijfel aan alle vaste waarden en waarheden heeft "De man zonder eigenschappen" zeker een kritische en satirische inslag. Ook omdat het boek speelt in het Habsburgse Oostenrijk-Hongaarse rijk in de periode 1913-1914: in een wereld dus die door WO I zal worden weggevaagd. De personages weten dat niet, de lezer echter weet dat wel en de naamloze verteller weet het duidelijk ook: dat verklaart mede zijn voortdurende weemoedige ironie over alles wat er in dat Habsburgse rijk gebeurt en alle pogingen om dat rijk tot 'het centrum van de wereld' te verklaren. Het geeft ook extra contouren aan Ulrichs afstandelijke opstelling: je beseft dat hij deel uitmaakt van een behoorlijk pretentieuze wereld die spoedig ten onder zal gaan, en dat hij er dus goed aan doet niet in die pretenties te geloven. Maar je beseft tegelijk dat ook Ulrich de eerste wereldoorlog en de instorting van het Habsburgse rijk niet ziet aankomen: Ulrich is een zoeker, geen ziener. Bovendien besef je dat de situatie van Ulrich en zijn tijdgenoten misschien deels ook wel de onze is. Ulrich c.s. leven in onzekere tijden en weten totaal niet wat het verloop zal zijn van de geschiedenis: sommigen (zoals Ulrich) hebben grote twijfels aan de waarheden en waarden die de maatschappij hen voorspiegelt en raken verwikkeld in een eindeloze zoektocht, anderen hebben juist een TOTAAL geloof in de waarheden van hun tijd maar zullen daarin op tragikomische wijze worden ontgoocheld. Mijn ietwat retorische vraag luidt dan: is de situatie voor ons wezenlijk anders? Die kritische inslag is zonder meer belangrijk, en levert veel mooie weemoedige of juist totaal hilarische passages op. Ja, er valt in dit boek ook veel te lachen. "De man zonder eigenschappen" is zonder meer zeer geslaagd als satire en als ontmaskering van al te pretentieus geloof in al te zwaarwichte en vastgeroeste waarheden.
Maar mooi vind ik vooral dat het zoveel meer is dan alleen dat: het boek is (zoals ik al zei) ook een prachtige beschrijving van essayistisch denken, en van subtiele psychologische processen. Door zijn stijl en inhoud laat het dus een beweeglijke manier van denken, beschouwen en voelen zien die althans PROBEERT te ontkomen aan al te verstarrende definities. En in het derde en laatste deel van dit boek komt Musil met een bijzonder intrigerend waagstuk op de proppen: hij tast daar op essayistische wijze de mogelijkheden en onmogelijkheden af voor een nieuwe soort van extase, vervoering en mystiek. Nee, niet een nieuwe religie met een nieuwe waarheid of een nieuw godsbeeld. Wel een nieuw intens soort TOTAAL meeslepend enthousiasme waarin het 'ik' even al zijn grenzen overstijgt en nieuwe verbindingen voelt met de wereld die hem omringt. Te vergelijken met liefdesgevoel dat door zijn enorme heftigheid alles opslokt zodat de geliefden totaal 'van de wereld zijn' en even alle houvast verliezen, of met de ervaring van mystici dat de grenzen tussen hun 'ik' en de ander of de buitenwereld geheel vloeibaar worden. Dat alles krijgt dan zijn uiterst voorlopige en veranderlijke vorm in de werkelijk prachtige gesprekken tussen Ulrich en zijn lange tijd verloren zuster Agathe, die een soort nieuwe 'unio mystica' trachten te bereiken buiten de maatschappelijke orde om. Dit behelst dan ook nieuwe (uiteraard voorlopige) syntheses tussen erotische liefde en 'broeder-zuster liefde', tussen rationeel en wetenschappelijk redeneren (waar Ulrich een exponent van is) en meer intuitief redeneren (wat meer de kracht van Agathe is), tussen exacte helderheid en de onbestemdheid die eigen is aan mystiek en gevoel, etcetera. Dat lukt weliswaar niet, of in elk geval niet helemaal, vanwege allerlei innerlijke twijfels bij m.n. Ulrich en omdat zo'n nieuwe 'unio mystica' te complex is om ooit praktisch verwezenlijkt te kunnen worden. Maar naar mijn gevoel maakt dat de zoektocht van Ulrich en Agathe m.i. juist extra intrigerend. Ze tasten alle uithoeken van hun gevoel en verstand af op zoek naar een nieuwe soort vervoering en nieuwe wijzen van voelen en zien, zonder te weten of dit resultaat zal opleveren en wat dit eventuele resultaat dan zal zijn. Maar het GAAT hen in mijn beleving ook niet om het resultaat: het gaat om het essayistische zoeken en om alle onverwachte nieuwe vergezichten die deze zoektocht onderweg toevallig zal gaan opleveren. En DAT vind ik dan weer heel inspirerend om als lezer te kunnen volgen.
Een geweldig boek dus, een van de geniaalste die ik ooit las. Een aanstekelijke en vaak hilarische satire, waarin mooi wordt gespot met al te star geloof in al te absolute waarheden. Maar vooral een briljante demonstratie van essayistisch denken, en daardoor een ongelofelijk precieze en minutieuze verkenning van allerlei heel uiteenlopende aspecten van ons verstand en ons gevoel. Ik heb er zo'n beetje een hele zomervakantie over gedaan om het te lezen. Maar juist daardoor was dit qua leeservaring mijn meest schitterende vakantie ooit!
14
Reageer op deze recensie