Een kleine stroom opwinding
Wat is het verschil tussen een bundel korte verhalen en een roman? Is het de lengte van het verhaal, de uitwerking van de personages, de plot die de verschillende delen met elkaar verbindt? Evelien Vos zal het zich bij het schrijven van Niemand keek omhoog vast afgevraagd hebben. Ze komt echter nog niet helemaal los van het genre van korte verhalen, waarin ze eerder debuteerde. Haar romandebuut zal hierdoor waarschijnlijk meer naar waarde geschat worden door lezers die van korte verhalen houden, dan door lezers die op zoek zijn naar een plotgedreven, gelaagde roman.
“Zo speciaal ben je niet”, drukt haar moeder Lucy als kind op het hart. Lucy gaat daar niet tegenin. Integendeel, door alledaagse en onbenullige activiteiten gedetailleerd te beschrijven, lijkt ze de banaliteit van haar bestaan nog meer te willen benadrukken. Op een afstandelijke manier registreert ze de bezoekjes aan haar opa, een taak die ze van haar vader heeft overgenomen en waarbij ze openlijk gekleineerd wordt. Ook daar gaat ze niet tegenin. Ze ondergaat haar leven met een onbewogen passiviteit die irritatie opwekt en die doet hopen dat haar verhuis naar Madrid een ommekeer zal betekenen in de gelaten sfeer die tot dan toe opgeroepen wordt. Hoewel Lucy bij aankomst in Madrid “een kleine stroom opwinding” voelt, verandert er nauwelijks iets in de manier waarop ze in het leven staat en blijft de eenzaamheid haar trouwste bondgenoot.
De roman bestaat uit een opeenvolging van korte hoofdstukken met gebalde paragrafen die uiteenlopende anekdotes vertellen en vaak onafhankelijk van elkaar bestaan. De losse opbouw geeft het gevoel dat niet elk hoofdstuk of elke paragraaf er echt toe doet in het geheel van het verhaal. Het taalgebruik is daarentegen heel precies, weloverwogen en toch breekbaar; een combinatie die wonderwel bij het hoofdpersonage past.
Hoewel een ik-verteller gebruikt wordt, krijgt je moeilijk grip op Lucy. Er zijn behoorlijk wat dramatische gebeurtenissen, maar de toon blijf onderkoeld, het ritme traag. Op het vlak van actie wordt het verhaal nooit erg spannend. Als lezer verwacht je dan als tegenwicht een rijk intern leven, maar zover komt het zelden. Lucy is letterlijk een toeschouwer die haar eigen leven observeert als een objectieve buitenstaander die uitingen van gevoelens kan registreren, zonder ze werkelijk te doorgronden. Zelfs wanneer ze door haar vriend aangerand wordt, geeft ze de details weer, maar blijft elke vorm van emotie achterwege. De lezer moet zelf invullen welke effecten deze en andere ervaringen op haar gemoedstoestand hebben, maar krijgt daartoe weinig handvaten.
Het is lang wachten tot er iets gebeurt waardoor een fractie van passie het verhaal binnensluipt. Pas wanneer Lucy te horen krijgt dat haar broer aanwezig zou kunnen zijn bij een terroristische aanslag wordt de onderhuidse onrust voor het eerst duidelijk voelbaar. Hier vindt een keerpunt in de vertelstijl plaats, en worden conflicten eindelijk uitgesproken én gevoeld.
Evelien Vos zet een ongrijpbaar hoofdpersonage neer. Hiermee heeft ze het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt, te meer omdat er geen echte plotontwikkeling is. Niemand keek omhoog moet het vooral van het taalgebruik hebben. De interessante schrijfstijl houdt de aandacht vast, maar is uiteindelijk onvoldoende om het boek echt memorabel te maken.
Reageer op deze recensie